top of page

Het onderwijs in Val-Meer
Jos Leben

     

    Het onderwijs in Val-Meer.

       Jos Leben

. Het onderwijs voor 1853

Het onderwijs was voor de Franse Revolutie praktisch overal in handen van de parochiale geestelijkheid. Meestal werd er slechts les gegeven in de winter.  Godsdienst, gebeden opzeggen, lezen, rekenen en  schrijven waren de ingrediënten van de lesstonden. In Meer werd bijvoorbeeld Mathias Box, schepen van de justitie Meer en Bolder,  tussen 1772 en 1785 door De Arme ( OCMW ) betaalt voor schoele te houden voor de arme kinders te leren.

De wet van 25 oktober 1795 bepaalde de oprichting van minstens een lagere school per gemeente maar de uitvoering bleef achterwege. Er was ook geen accommodatie, in de Hollandse periode gebruikte men o.a. het kerkje in Meer als schoollokaal.  Op een geboorteakte van 11 september 1826 vinden we terug dat Paul Bouveroux van beroep onderwijzer was, op 26 augustus 1824 had hij nog landbouwer als beroep. We hadden dus een onderwijzer in Val-Meer maar geen echt schoollokaal. De raadsleden vonden dat daar verandering in moest komen en op 28 mei 1828 startten de heren het schoolproject. De school met onderwijzerswoning kwam er, met enige vertraging, in de Grotestraat.

Oude gemeenteschool ( pentekening J. Nivelle )

In 1842 werd er in het parlement een schoolwet gestemd waarbij iedere gemeente verplicht werd een eigen lagere school te hebben en kosteloos onderwijs aan de arme kinderen te verstrekken. De gemeente kon ook aan deze verplichting voldoen als ze een bestaande vrije ( katholieke ) school als gemeenteschool aannam dwz subsidieerde. De kosten van de oprichting en het onderhoud van het kosteloos gemeentelijk onderwijs kwam ten laste van de gemeente, maar de provincie en de staat moesten zo nodig helpen.

 

Bij de start van het schooljaar 1851-52 waren er 52 jongens en meisjes die konden genieten van kosteloos onderwijs, in 1900 waren dit er 151. De toenmalige OCMW droeg financieel bij voor de kosten van het kosteloos onderwijs. Op 3 augustus 1852 vroeg de 50-tig jarige Paul Bouveroux aan de raadsleden om een hulponderwijzer te benoemen, één onderwijzer voor circa 100 leerlingen, jongens en meisjes, die de lessen gedurende een geruime tijd volgenden, was toch iets te veel. De laatste jaren had hij kosteloze hulp gekregen van zijn zoon, Hendrik Alexander, die 2 jaar de normaalschool te St-Truiden met vrucht had bijgewoond. Midden 1853 kreeg de gemeente een positief antwoord van de overheid en hij werd als hulponderwijzer benoemd.  Het gemeenteverslag vermeldt: hoofdzakelijk heeft de benoeming ten doel om de zoon in de plaets van zijner vader eenmaal te kunnen aenstellen hetgeen hij onbetwistbaar wel verdient wijl deze jongeling nu al vier jaar, zonder de minste vergoeding tot welzijn onzer school zijner vader ondersteund heeft.

De raadsleden hadden, bij de benoeming, zich niet laten beïnvloeden door de geruchten dat men in Val-Meer een meisjesschool wou oprichten, het zou ten andere om een pensionaat gaan.

 

      2. Een klooster in Meer.

In 1832 legde Mgr Zwijsen de grondslag voor de Congregatie van de Zusters van Liefde van Tilburg, er was immers een grote behoefte aan onderwijs en verpleging voor minder bedeelden. In 1840 werd de eerste Congregatie in België, Maaseik, opgericht met vooral als doel het onderwijs voor blinden en doofstommen te verzorgen. Op 28 mei 1846 openden ze een lagere meisjesschool te Borgloon. In 1849 startten ze er met een pensionaat voor meisjes . Eigenlijk behoorde het niet tot het doel van de Congregatie om onderwijs en onderdak te verschaffen aan meisjes uit de betere standen. De kostschool diende echter om het onderwijs aan de minderbedeelden financieel te ondersteunen.

In 1844 werd Petrus Lowet, afkomstig van Montenaken, pastoor van Val-Meer. Hij deed een aanvraag, in 1853, om een kloosterorde in Val-Meer te huisvesten om o.a. het onderwijs te bevorderen, waarschijnlijk vond de pastoor de opleiding van de vrouwelijke jeugd onvoldoende.

 

Men startte met de bouw van een klooster in Meer, ten zuiden van het kerkje. De bouw vorderde goed ondanks financiële problemen, zo overleed op 19 juli 1855 mejuffrouw Marie Gertrude Bellefroid, kleindochter van Mathias Box en Catherina Raedts, 2 dagen voor het ondertekenen van een steuntestament. Ze was o.a. eigenares van de winning van de Wèn in de Krukstraat. Op 2 november 1855 werden 2 zusters van de Congregatie van de Zusters van Liefde van Tilburg naar de nieuwe stichting gezonden, 3 dagen later nog 3 zusters van de stichting te Borgloon. Op donderdag 15 november 1855, slechts enkele dagen na de aankomst van de eerste zusters,  werd de nieuwe school opengesteld voor de Val-Meerse meisjes, die vrij snel de nieuwe school boven de gemeenteschool verkozen. Een bank bestond uit stenen waarop men planken had gelegd, met het koddige gevolg dat, als er een leerling opstond, een tuimelpartij volgde. In Val-Meer startten de zusters ook met een pensionaat voor meisjes, waarschijnlijk ook om financiële redenen, en met een bewaarschool.

 

     3. Het pensionaat.

       a. Het begin.  

De eerste leerling van de kostschool Barbe Schols van Membruggen kwam in december 1855 toe en in januari nog 4 leerlingen. De kostschool breidde zich van jaar tot jaar uit tot een degelijk en voornaam opvoedingscentrum, dat werkelijk ook voor de verre omgeving een zegen was.

In de Postrijder verscheen in september 1858 volgend kort bericht. “ Pensionnat et externat dirigés par les Soeurs de la charité de Notre-Dame de miséricorde, à Fall-Mheer.  Le prix de la pension annuelle est de 300 francs.  La rentrée des classes est fixée au 2 octobre “ Hun publiciteit verscheen zowel in het Nederlands als in het Frans.

Een jaar later, september 1859, verscheen er een uitgebreide beschrijving met het doel, lesvakken, betalingswijze , enz…..

Pensionnaat en externaat bestierd door DE ZUSTERS VAN LIEFFDE, Van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid Te Fall-Mheer

(tusschen Tongeren en Maastricht )

Prospecties:

Het doel, dat men zich voorstelt, is het hart der jonge persoonen volgens de deugd te vormen, haar liefde voor den arbeid in te boezemen, haar verstand met nuttige kennissen te versieren en haar te gewennen aan manieren eigen aan den stand dien zy in de Maatschappy bekleeden.

Eene moederlyke waakzaamheid vergezelt de verschillende oefeningen; de aanmoedigingen en belooningen worden gebruikt om de leerlingen aan te zetten tot yver in hare studiën, hare opkomende gebreken te verbeteren, alsook om ze te gewennen aan orde, zindelykheid en eene wyze spaarzaamheid. Ook vermydt men met de grootste zorg al wat aan de gezondheid nadeelig zoude zyn; terwyl men niets verwaarloost om dezelve te bevorderen.

 

 

Het onderwijs bevat:

De christelyke leering

De lezing ( men geeft eene bijzondere zorg aan de accent )

Het schryven op allerlei wyze

De fransche taal

De hollandsche en vlaamsche taal

De fransche spraakkunst

De rekenkunde ( metrische stelsel enz.. )

Het boekhouden ( enkel en dubbel )

Den koophandel

Den briefstyl

De gewyde geschiedenis

De vaderlandsche geschiedenis

De aardrijkskunde

Allerlei handwerken, het knippen der kleederen en linnen goed. De leerlingen moeten zelven hare kleederen verstellen, ten ware dat zij te jong en onbekwaam zouden zyn om het naar behooren te doen. Het wordt aan de leerlingen niet toegelaten zich te oefenen in fyne handwerken dan wanneer zy het naaijen en andere nuttige handwerken genoegzaam kennen; zy mogen ook geen kostelyke haandwerken maken zonder daertoe het noodige verlof harer Ouders bekomen te hebben. De leerlingen leren ook styven, stryken en het linnen goed rangeeren en wanneer de Ouders het verlangen kunnen zy ook de keuken leeren en al hetgeen eene goede huishoudster moet weten.

 

                        Voorwaarden:

Het jaerlyksche  kostgeld bedraagt 300 franken er by begrepen de wasch, het tafel- en beddegoed die op de kosten van het gesticht zyn.

Het kostgeld wordt by trimester vooruit betaald als volgt:

1e den 1e October 81 franken 25 centimen

2e den 1e January 81 franken 25 centimen

3e den 1e April 81 franken 25 centimen

4e den 1 July 56 franken 25 centimen

Indien de Ouders soms niet gaarne de gehele som in geld betalen, staat het hun vry een ander arrangement voor te stellen wanneer zy hunne kinderen komen aanbieden.

2e Elk begonnen trimester is geheel verschuldigd uitgenomen

  • 1e wanneer eene leerling ter oorzake van ziekte of overlyden van eenig lid der familie langer dan eene maand  afwezig zoude zyn geweest; in dit geval zal het verschuldigde afgetrokken worden voor den tyd die de afwezigheid zal geduurd hebben na de hierboven gezegde maand

  • 2e wanneer eene leerling voor eene of andere reden aen hare Ouders wordt terug gegeven.

3e De onkosten by de intrede beloopen tot 5 franks die men by het kostgeld van den eersten trimester voegt.

4e Gewoonlyk wordt er in september gedurende een maand vacantie gegeven als ook tien dagen met het feest van Paaschen opdat de Ouders zich gemakkelyker van hare vorderingen zouden kunnen overtuigen, alsook om in het ouderlyke huis de genegenheid die de kinderen voor hunne Ouders moeten hebben te vernieuwen en te verlevendigen; niet tegenstaande dit, is men vrij van de vacantie-tyd in het gesticht door te brengen.

5e De dagen bestemd om de kinderen te bezoeken zullen gewoonlyk donderdag en zaterdag van iedere week zyn, omdat zy op die dagen minder van hare lessen verliezen. De ondervinding leert dat de dikwylige bezoeken, schadelyk aan de kinderen zyn. Verdere inlichtingen kan men in het gesticht bekomen.

De klassen zullen den 1e october wederom geopend worden.

 

In 1860 was er alleen nog sprake van pensionaat, het externaat was dus verdwenen en de Duitse taal  was toegevoegd.

De Postrijder 15-09-1860

In 1869 waren er 37 pensionairs. 

       b.Het niveau.

Een schrift, schooljaar 1874-75, van Mej.  M. Tans die les volgde in het pensionaat vertelt ons dat  het niveau niet te onderschatten was.

1ste blad uit schrift van Mej. M.Tans ( RADOC Riemst ).

Het pensionaat werd bevolkt door Nederlandstalige – en Franstalige meisjes. Een artikel in het Belang van 2 juli 1892 geeft een beeld van de kennis van het Nederlands bij de Walinnen.

Het klooster te Fall-Mheer telt omtren de honderd pensionnairs waaronder een groot aantal walinnen.  Eene dezer, geboortig aan Luik verwelkomde daar Mgr Rutten in eenige schoone vlaamsche verzen, maar met zulke zuivere uitspraak, zoo eenen natuurlijken toon en klemtoon, dat men zijne ooren niet zou geloofd hebben. Niet ten minste zegde Mgr, kon doen vermoeden dat het niet eene vlaamsche was. Hij kreeg verder de verzekering dat allen hem zouden verstaan in ’t vlaamsch zoowel als in het Fransch en hij sprak aan de walinnen in het vlaamsch; hen met voldoening geluk wenschende, hen aansporende aldus voort te gaan en verlangende dat hun voorbeeld overal gevolgd werde.

Groepsfoto van de pensionairs begin jaren 1900 ( Internet ).

       c.Leraressen en taal.

 

WOI heeft wel voor problemen gezorgd, tijdens de mobilisatie kwam de moeder van de 8-jarige Caroline Monami van Bitsingen haar halen. E.Z. Clèmence, die moederoverste was en van Nederlandse nationaliteit, zei dat er geen oorlog zou komen en dat er nog geen enkel meisje het pensionaat had verlaten maar bij de start van het schooljaar 1914-15 kwamen slechts 15 meisjes terug naar het pensionaat met het gevolg dat 9 zusters naar Tilburg vertrokken. Ook Val-Meerse meisjes zaten in het pensionaat en dan te bedenken dat ze slechts om de 6 weken naar huis mochten. Zo was Cornelia Onclin, geboren in 1909, een buurmeisje van het klooster, een pensionaire. Als we haar rapport, opgesteld in het Frans, lezen dan zien we dat Frans en Godsdienst belangrijke vakken waren, het Nederlands een bijrol had. Engels en Duits waren facultatieve vakken. Er werd ook algebra gegeven dit vinden we ook reeds terug in het schrift van 1874.

Rapport van C. Onclin, moeder van Bert Vossen ( B. Vossen ).

Informatie over de leraressen is moeilijk terug te vinden. Het rapport van C. Onclin werd getekend door Moeder Overste Borromée ( Godelieve Broekmans, geboren te Nijmegen in 1860). Op 13 juni 1919 kwam ze naar Val-Meer, ze was werkzaam geweest in Sclayen als Overste, doch daar was het Huis opgeheven in mei. Zij tekende waarschijnlijk als Overste en niet als lerares. Ze bleef in Val-Meer tot 27 juni 1925. Laura Anna Maria Amelia Piret ( E. Z. Henriette ) werd geboren te Verviers op 2 september 1856 en werd ingeschreven te Val-Meer op 24 september 1903 en vertrok naar Moergestel op 3 oktober 1921. Volgens de kronieken van het klooster had zij les gegeven in het pensionaat aan de hoogste klas. Julia Marie Joséphine de Herckenrode ( E. Z. Machtildis ) geboren te Gent op 31 juli 1887 dochter van Baron Guillaume en Machtilde de Neve was haar vervangster in de hoogste klas.  E. Z. Machtildis werd ingeschreven in Val-Meer op 1 oktober 1910, ze vertrok naar Sclayen in 1915, keerde terug op 30 mei 1919 en vertrok naar Borgloon op 2 september 1925, ze overleed te Utrecht op 28 maart 1930. Zowel E.Z. Henriette als E.Z. Machtildis zullen het Frans als moedertaal gehad hebben.  Op 14 juni 1935 werd Maria Josephina Hubertina Raetsen ( E. Z. Helena ) ingeschreven, zij werd geboren te Heythuysen op 20 februari 1867, en gaf Nederlands, Engels en Duits, de laatste 2 privé.  Ze overleed te Val-Meer op 27 augustus 1946. Ook kapelaan Jules Peeters zou er les gegeven hebben.

In 1953 stopten de zusters met het pensionaat.

 

In het bevolkingsregister vinden we nog 2 leken onderwijzeressen terug: Paulina Maria Elisabeth Thijssen, geboren te Maasbracht op 7 september 1861, was ingeschreven in het bevolkingsregister van 22 mei tot 25 september 1901 en Petronella Jacoba Hubertina Van Den Munckhof, geboren te Maasniel op 10 juli 1911, was ingeschreven van 9 oktober 1931 tot 22 december 1932. Het is niet geweten of deze les gegeven hebben op het pensionaat of op de lagere school, ze zullen wel vervangsters geweest zijn.

 

      4. De bewaarschool.

       a.In Meer

Op de gemeentezitting van 26 oktober 1880 werd er het schrijven van de Gouverneur besproken aangaande het oprichten van een bewaarschool. De meerderheid der raadsleden oordeelden dat deze school in de gemeente niet noodzakelijk was. In 1879 hadden de zusters een bewaarschool geopend. In een gemeenteverslag van 1884 lezen we het volgende:  de Zusters hebben aan de lagere school een bewaarschool gehecht, waarin zij de kleine meisjes en jongens onderwijzen tot den ouderdom van 7 en 8 jaren. Deze bewaarschool mag dan beschouwd worden als zijnde de laagste klasse eener lagere school.

 

Kort nadat men begonnen was in 1907 met de bouw van een kleuterschool ontvingen de zusters van de oud-burgemeester een brief waarop stond dat de grond van de gemeente was, gelukkig vonden ze de nodige akte in Rukkelingen.

In 1909 deden de zusters een aanvraag voor een gemeentelijke bijdrage voor het vergroten van het lokaal van de bewaarschool maar ze vingen bot. De raadsleden zouden bij de zusters er op aandringen om hun lokaal niet te vergroten en een afdeling der bewaarschool voor het nut der wijk Fall over te brengen naar de lokalen van het patronaat.

Op 22 maart 1911 overleed zuster Edburga, Adelaide Leontina Buskens, sinds 1879 in Val-Meer gedomicilieerd. In de kronieken van de zusters wordt melding gemaakt van haar overlijden, de schrijfster vermeldt : haar moederlijke bezorgdheid voor de kleine kinderen der bewaarschool.  Dit doet vermoeden dat zuster Edburga, geboren te Mechelen a/d Maas in 1842, de kleuterleidster was.

 

                                                                                   Op een foto van 1913 staan een 60-tal kinderen

Foto uit 1913 ( Foto HK Falla Meirs  )

 

Op die van 1916 staan een 70-tal kinderen met een leeftijd tussen 4 en 6 jaar.    

Foto uit 1916 met links een onbekende vrouw ( foto HK Falla Meirs  )

Het lijkt onwaarschijnlijk dat er slechts één kleuterjuf was om deze jonge kinderen in bedwang te kunnen houden.

Op 12 maart 1921 bespraken de raadsleden een brief van de kantonnale inspecteur waarin hij mededeelt dat de gemeente de schoolbehoeften der bewaarschool, ongeveer fr 3 per leerling, moeten op zich nemen. De raad besliste dan : er zal met  de zusters – meesteressen overeengekomen worden voor het betalen der schoolbehoeften bewaarschool. Tot dan toe was er nergens spraken in een gemeenteverslag voor een vergoeding voor de bewaarschool. In 1924 nam Antonia Verspeek ( E.Z. Jacomina ) afscheid van het onderwijs. Een foto van 1931 vertelt ons dat kinderen van de Pannestraat,  Bampstraat , Bodemstraat, …  in dezelfde school, Meer, zaten.  

 

       b. In Val en Meer

Voor het schooljaar 1937-38 hadden we 2 klassen. In Meer was Jeanne Dolhain ( E.Z. Alberte ) de kleuterjuf, ze was op 1 augustus 1915 ingeschreven in de bevolkingsregister, van Brussel afkomstig, 57 jaar en 32 dienstjaren.

In Val,  op de Bond, was Hubertine Beckers de kleuterjuf, ze was 24 jaar en had 4 dienstjaren. Dit doet vermoeden dat het schoolcomiteit een bewaarschool in Val gestart is in 1933. In 1937 waren er totaal 56 kinderen ingeschreven, dit steeg tot 75 in het schooljaar 1940-41: 38 in Meer en 37 in Val. 

Hubertine Beckers nam ontslag op 26 december 1942 en werd vervangen door Margueritha Geuten, van Herderen,  met een voorlopig contract tot 31 augustus 1943. Op 22 augustus 1943 werd ze vast aangenomen. Er kwam een 2de klas bij en Trinette Wouters ( ° Riemst in 1925 )  werd de 2de kleuterjuf in Val, ze was gediplomeerd te Hasselt op 15 juli 1943. Vanaf het schooljaar 1943 – 1944 hadden we dus 2 klassen in Val.

Op de zitting van 16 april 1945 werd het ontslag van T. Wouters behandeld, ze werd vervangen door Mariette Martens ( ° ZZB in 1925 ) vanaf 30 april 1945, gediplomeerd te Hasselt de 31 juli 1944. Berthense Vandenbosch verving M. Geuten vanaf 1 september 1950, zij was van Val-Meer en gediplomeerd te Hasselt op 30 juni 1950. Twee jaar later werd Mariette Martens vervangen door Elza Meers, van geboorte van Hees en gediplomeerd te Borsbeek op 30 juni 1952. Vanaf 13 april  1959 startte  Lea Beusen van Val-Meer, gediplomeerd te Diest op 1 augustus 1957, zij verving  E. Meers.  In de plaats van B. Vandenbosch kwam vanaf schooljaar 1961-62 Arlette Loyens van geboorte van Vlijtingen en gediplomeerd te Hasselt op 24 juni 1960.

Foto anno 1950 met M. Martens links en M. Geuten. 

In Meer bleef E.Z. Alberte kleuterjuf tot in 1948, ze was dan 68 jaar en was meer dan 30 jaar kleuterjuf in Meer geweest. Ze had het soms niet onder de markt met die overvolle klassen maar als iemand te rumoerig werd,  plakte ze een briefje, dat ze met de papborstel had ingestreken, op mond van het kind. Meester Jozef Jackers heeft het haar veel later vergeven.  Volgens Marguerite Nivelle gebeurde het ook dat ze je in het kolenhok, onder de trap, opsloot. Op 1 september 1948 startte Maria Anna Breuls ( E.Z. Imeldi ), van geboorte van Genk en gediplomeerd te Hasselt op 31 juli 1944.  Bij haar zette de schrijver zijn eerste stapjes in het onderwijs. E.Z. Imeldi bleef tot 1959, toen werd ze vervangen door Christine Neyens ( E.Z. Henrita ) van geboorte van Opoeteren en gediplomeerd te Hasselt op 4 juli 1957. E.Z. Henrita bleef slechts één jaar en vanaf 1 september 1960 kwam Marina Onclin van geboorte van Vroenhoven en gediplomeerd te Berlaar op 27 juni 1960. Als 18 jarige jonge dame werd ze in haar eerste jaar als kleuterjuf verantwoordelijk voor 31 kinderen. In de jaren 1960 schommelde hun aantal, in Meer, tussen de 28 en 35, vanaf het schooljaar 1970-71 verminderde dit tot onder de 30.

 

       c. Een kleuterklas in Meer

In 1918 werd bijgaande foto ( HK Falla Meirs / L. Vossen – Onclin ) genomen van de kleuterklas met E.Z. Alberte ( links ) en E.Z. Jacomina,  twee toegewijde kleuterleidsters die er voor zorgden dat deze 45 kinderen vertrouwd geraakten met dat groot schoolgebouw en hun begeleidden bij het zetten van hun eerste stapjes in de grote wereld van opvoeding en onderwijs.

Bovenste rij van links naar rechts: Pieter Vancom, Helena Vandenbosch, Gustaaf Coenegracht, Leonard Jackers, Bertha Beusen, Mathieu Pauly, Lambert Jozef Tummers, Agnes Onclin, Maria Derhaeg, Liza Reynaerts, Helena Lenaerts en Magriet Raedts.

2de rij: Elisabeth Nivelle, Arnold Rosias, Josephina Pauly, Maria Toppets, Elisabeth Steegen, Jean Tilkin, Jozef Beusen, Jozef Stassen, Hermanus Onclin, Guillaume Toppets en Sophie M. Juliette Huyskens.

3de rij : M. Catherina Lambertina Jans, Cornelia Kerkhofs, Jan Lenaerts, Lea Beusen, Christina Jacobs, Margriet Jackers, Maria Swennen, Leonard Jans, Paulina Box, Servaes Jans, Lea Tilkin en Laura Geurts.

Onderste rij: Joanna Onclin, Cornelia Palmans, Pierre Claes, Koenraad Leben, Guillaumina Jans, Jean Toppets, Margaretha Elisa Tits en Maria Jans.  

       5.Meisjesschool.

       a. De aanneming.

Om de pensionairs niet in contact met de kinderen van de lagere school te laten komen, kocht men het kerkhof in 1870 en in 1871 werden aan de noordzijde van de kapel de fundamenten gelegd voor de buitenschool, die in 1876 geopend werd. In de jaren 1950 was dit de kleuterschool. Ook in 1871 huurde men een huis in Val dat tot school werd ingericht.

 

Na de schoolstrijd ( zie punt 6b ) werden op veel plaatsen de vrije scholen aangenomen door de gemeenten, ze eisten wel dat de leerkrachten voldoende opgeleid zouden zijn en daar ontbrak het soms nog al aan bij de zusters. Op 26 september 1888 werd Ester Deckers ( E.Z. Maria Hyacinthe ) ingeschreven in het bevolkingsregister van Val-Meer, komende van Tilburg. Ze was geboren te Tongeren op 20 september 1856 als Marie Josephine Ester. In de normaalschool van Tongeren behaalde ze haar diploma van onderwijzeres op 25 juli 1876. Kort na haar aankomst stapte ze naar de burgemeester en de raadsleden met een verzoek om de meisjesschool aan te nemen. De Congregatie kon niet meer het kosteloos onderwijs blijven garanderen aan een getal van 90 tot 100 meisjes. De meisjesschool werd aangenomen tot eind 1895 want ingeval de vrije meisjesschool der Zusters niet bestond of de Zusters bij gebrek aan middelen hare school ophielden, de lokalen onzer gemeenteschool veel te klein zijn voor het gezamenlijk onderwijs der jongens en meisjes en wij alzoo verplicht zouden wezen eene nieuwe meisjesschool te moeten bouwen. Na de aanneming kreeg Ester Deckers een jaarvergoeding van 1200 frank maar moest ook opdraaien voor de nodige schoolbehoeften, het onderhoud en de verwarming van de lokalen.  Samen met de gemeenteonderwijzer deden zij een aanvraag om een vergoeding daarvoor. Op 30 september 1894 bespraken de raadsleden hun vraag. Vanaf 1895 kreeg de aangenomen meisjesschool een extra van 300 frank.

Eind 1895 besliste de gemeenteraad om de meisjesschool verder te blijven aannemen tot 1 januari 1906, een verlenging van 10 jaar.

Bidprentje van E.Z. Maria-Hyacinthe (Johan Janssens).

       b. De aanneming van 1905.

Eind 1905 deed de Eerw. Overste een aanvraag voor verlenging van de aanneming. Het gemeenteverslag van 5 december 1905: Gezien eenen brief van de Eerw. Overste den Liefdezusters alhier, den raad vragende dat de voordelen thans aan de aanneming der meisjesschool verleent voor de aanstaande heraanneming zouden verhoogd worden met fr 600; Gezien dat deze verhooging uitsluitend door de gemeentekas zou moeten gedragen worden; Is eenparig van gevoelen de E. Overste voor te stellen eene verhooging van fr 200 te verleenen voor de aanstaande heraanneming der meisjesschool. Het antwoord op dit voorstel zal voor het nemen eener eindelijke beslissing over dit punt worden ingewacht.

Dit verslag is goedgekeurd door den Gemeenteraad in zijne zitting van 15 december 1905.

De Eerwaarde Overste had gereageerd, ze kon dit niet aanvaarden.

De voorzitter leest eenen brief voor van de Eerw. Overste der zusters, welken hij heeft ontvangen in antwoord op het voorstel gedaan door den raad in zitting van 5 december jl om de wedde met fr 200 te vermeerderen. Gezien dat de Eerwaarde Overste dit voorstel niet aanneemt en als voordeelen van de gebeurlijke heraanneming der meisjesschool verlangt te bekomen:

  1. Wedde der onderwijzeressen: fr 1600

  2. Vergoeding voor verwarming: fr 50

  3. Onderhoud van het lokaal:     fr 50

  4. Schoolbehoeften der onvermogende leerlingen ( naaldwerk bijbegrepen )

Middengetal 70 x 3 = fr 210

    Totaal fr 1910.

Gezien dat de middelen der gemeente niet toelaten de gevraagde verhooging toe te staan;

Besluit de raad met 6 stemmen tegen 2:

  1. De meisjesschool bestuurd door juffr. Ester Deckers zal voor eenen termijn van tien jaren, van 1 jan 1906 tot 1 jan 1916 op haren naam heraangenomen worden en de volgende voordeelen genieten:

  1. Wedde der onderwijzeressen : fr 1400

  2. Onderhoud van ’t lokaal : fr 50

  3. Vergoeding voor verwarming: fr 50

  4. Vergoeding van het leveren van de schoolbenodigheden ( 2 fr per behoeftige leerling )

  5. Vergoeding voor het leveren van de grondstoffen voor ’t verrichting van ’t naald en briewerk 1 fr per behoeftige leerling.

Het bedrag der vergoeding voor gewone en buitengewone schoolbehoeften zal na het einde van ieder jaar berekend worden in evenredigheid van het getal kinderen die op het kosteloos onderwijs recht hebben en die gedurende minstens 6 maand de lagere school hebben bijgewoond..

  1. Deze beslissing zal de juffr. Ester Deckers worden ter kennis gebracht en in geval zij de bepalingen derzelve aanvaardt, zal de lagere meisjesschool door haar bestuurd op haren naam heraangenomen wezen voor eenen termijn van tien jaren te weten van 1 januari 1906 tot 1 januari 1916. Na ontvangst van haar aanvaardend antwoord, zal de tegenwoordige beslissing in driedubbel der hoogere overheid overgezonden en eene overeenkomst door beide partijen te sluiten, worden opgenmaakt en geteekend. 

 

De jaarwedde was voor meer dan één onderwijzeres en voor het schooljaar 1906-07 hadden 89 meisjes recht op kosteloos onderwijs.

 

Tien jaar later werd de vrije meisjesschool, na negotiatie tussen de burgemeester en de secretaris enerzijds en zuster Ester Deckers anderzijds, terug aangenomen van 1 januari 1916 tot 31 december 1925.  

 

       c. De zusteronderwijzeressen.

Ester Deckers kon niet alleen instaan voor de opleiding van een 100-tal leerlingen.  Ze had hulp van minstens één hulponderwijzeres, voor 1898 was dit Methildis Bormans ( E.Z. Rogatienne ) van Vechmaal en vanaf 1 januari 1898 was dit  Johanna Hermans ( E.Z. Mauritia ) die in Val-Meer ingeschreven werd op 19 november 1897. Ze werd geboren op 31 oktober 1875 te Deurne ( N-Brabant / Ndl).

4 maart 1916 werd Joanna Hermans aangenomen als 2de onderwijzeres. Gezien dat Mej. Bormans ( kloosterlinge ) van af 1 januari 1898 door mej. Johanna Hermans, kloosterlinge, ongediplomeerd, geboren te Deurne ( N. Brab ) Holl in de aangenomen meisjesschool als onderwijzeres is vervangen geworden; maar dat deze vervanging niet vermeldt is geworden in de schoolbegrootingen;  Gezien dat deze ( vervanging ) verandering in het personeel nimmer Op tot eenige opmerking heeft aanleiding gegeven; dat het onderwijs, onder bestier van juffr. Esther Deckers ( kloosterlinge ) gediplomeerde onderwijzeres , steeds naar eisch werd gegeven; Gezien dat de naam van juffr. Nicolaï Maria kloosterlinge bij verdaling in de schoolbegroting 1916 , lees 1915, is opgenomen.

E.Z. Maria Mauritia ( Deurnewiki.nl )

Van  het schooljaar 1917-18 hebben we 3 foto’s van de lagere school.  

Klasfoto van 1918 met E. Deckers.  ( HK Falla Meirs ).

E.Z. Hyacinthe heeft 3 eretekens op haar hangen, verdient voor haar inzet voor het onderwijs ? De meeste meisjes ( meeste namen bekend bij de Heemkring ) hebben een ouderdom van 11 en 12 jaar, dit is dus het 5de en 6de leerjaar.

Klasfoto van 1918 met Maria Stephanie Clementina Mathilde Nicolaï ( HK Falla Meirs)

E.Z. Carolinea was van Tilburg afkomstig, zij overleed in Val-Meer op 19 november 1922, 34 jaar. De meeste meisjes ( meeste namen bekend bij de Heemkring ) hebben een ouderdom van 9 en 10 jaar, dit is dus het 3de en 4de leerjaar.

Bidprentje E.Z. Carolinea ( De Zusters van Liefde van Zonhoven )

Klasfoto van 1918 met Johanna Hermans ( HK Falla Meirs  )

Na het schooljaar 1917-18 vertrok Johanna Hermans, ze werd vervangen door Marie Renilde Vandenbergh

( E.Z. Mildreda ) van Izegem.

De meisjes ( slechts 2 namen gekend ) hebben een ouderdom van 7 en 8 jaar, het 1ste en 2de leerjaar. E.Z. Mauritia had 46 leerlingen, zou dit het 1ste, 2de en gedeeltelijk 3de leerjaar zijn?

In een gemeenteverslag van oktober 1919 vinden we de jaarwedden van onderwijzers en onderwijzeressen terug.  H. Ramakers verdiende 5200 frank in totaal, Hubert Peters 3700 frank, Ester Deckers 2800 frank en Marie Vandenberghe 1800 frank. De totale wedde bestond uit basiswedde, verblijfsvergoeding, periodieke verhoging en vergoeding van bestuur.  De basiswedde van H. Ramakers was meer dan het dubbele van Ester Deckers.

 

Bijgevoegd een blad uit het schrift van Ida Palmans, geboren in 1892, die les gevolgd heeft bij E.Z. Hyacinthe en E.Z. Mauritia..  Het niveau was hoger dan ik gedacht had.

Schrift van Ida Palmans ( B. Vossen )

      d Uitbreiding in de jaren 1920.

Zitting van de gemeenteraad van 1 oktober 1920.

Gezien eene mededeeling van juffr. Esther Deckers, bestuurster der aangenomene meisjesschool op naam dewelke deze school is aangenomen, blijkens dewelke zij het noodig geoordeeld heeft, in ’t belang van ’t onderwijs, twee meesteressen aan te stellen om elk een 3e en 4e klas te houden in hetzelfde lokaal waarmee de aangenomen meisjesschool is gevestigd.

Gezien dat de nieuw aangestelde meesteressen de volgende zijn:

  1. Ida Baldewijns, geboren te Borgloon 2 september 1901, gediplomeerd als lagere onderwijzeres te Borgloon den 31 juli 1920.

  2. Gerarda Adriaessens geboren te Calloo ( Ost-Vl ) den 24 october 1901, gediplomeerd te Hasselt den 31 juli 1920.

Gezien dat beide nieuwe meesteressen in de vereischte hoedanigheden verkeeren ( voorwaarden ) om in de voornoemde school werkzaam te zijn.

Hun jaarsalaris volgens de schoolwet was in totaal 5000 frank.

Op de zitting van 20 november 1922 werd de aanstelling van Maria Willems en Irma Lavigne bevestigd, ter vervanging van Ida Baldewijns en Gerarda Adriaessens. Maria Willems werd geboren te St-Truiden den 31 december 1887, gediplomeerd te Hasselt de 8 augustus 1908. Irma Lavigne werd geboren te Wijer op 14 september 1902 en gediplomeerd te Hasselt de 31 juli 1921. Irma werd ingeschreven in het bevolkingsregister, ze woonde in het klooster.

 

Op 27 december 1922 werd een nieuwe onderwijzeres voorgesteld voor de 3de klas, Elisa Valkenborg, geboren te Berg den 12 oktober 1899, gediplomeerd te Borgloon de 9 augustus 1919, zij verving Maria Willems .

 

De meisjesschool had 2 ruime lokalen maar voor 4 klassen was dit niet echt efficiënt daarom wilden de zusters 2 nieuwe lokalen bijbouwen. De totale investering was geschat op 40000 frank die de Congregatie op een termijn van 10 jaar evenredig zou aflossen.  De intrest op het geleend bedrag bedroeg 5% en ze vroegen of de gemeente dit voor zijn rekening zou nemen, waarmee ze instemde.

 

Voor het schooljaar 1923 -24 kwam Margaretha Servais ( E.Z. Henriette ) geboren te Namen de 11 december 1898, gediplomeerd te Borgloon den 30 juli 1921 ipv Elisa Valkenborgh. Haar jaarwedde van 5000 fr was opgedeeld in 4800 frank grondwedde en 200 frank woonstvergoeding.

 

Op 31 januari 1924 werd Mej. Marie Caroline Florentine Wouters, geboren te Zelem den 16 februari 1903 en gediplomeerd als onderwijzeres te Herentals den 28 juli 1923, als vervanging van Irma Lavigne.

 

Op 10 oktober 1924 werden 2 nieuwe onderwijzeressen aangenomen. Katrien Monard, geboren te Val-Meer de 24 augustus 1903 en gediplomeerd te Borgloon de 29 juli 1922 en Cécile De Knibber, geboren op 12 augustus 1905 en gediplomeerd op 12 juli 1924. Zij vervingen Antonie Verspeek ( E.Z. Jacomina ) en Ester Deckers. Zij was 36 jaar hoofdonderwijzeres. A. Verspeek vinden we terug op de foto van 1918 van de kleuterklas, verving Mej. C. De Knibber haar in de bewaarschool?  E.Z. Hyacinthe ( E. Deckers ) overleed op 15 augustus 1931, ze verbleef 44 jaar in het klooster te Meer.

Katrien Monard was de eerste onderwijzeres afkomstig van Val-Meer in de vrije meisjesschool, misschien wel de eerste jonge dame van Val-Meer die voor onderwijzeres heeft gestudeerd. Voor Val-Meer had ze les gegeven in Rekem.

 

Normaal moest de meisjesschool terug aangenomen worden eind 1925 maar het contract werd opgesteld op 1 februari 1926. De school werd opnieuw aangenomen van 1 januari 1926 tot 31 december 1935. De meisjesschool werd voor het eerst niet meer vertegenwoordigd door E.Z. Hyancinthe maar door een schoolcomiteit bestaande uit: Jan Jozef Kuypers, voorzitter en pastoor in Val-Meer, Jacoba Cornelia Smulders ( kloosterlinge ) en Margaretha Theresia Ghislaine Servais ( kloosterlinge en hoofdonderwijzeres ), secretaris.

 

Op 7 juni 1928 werd Adèle Vranken ( E.Z Adelarde ) ingeschreven in het bevolkingsregister van Val-Meer. In 1935 moest de meisjesschool terug aangenomen worden, op de zitting van 11 januari namen de raadsleden de school terug aan voor een periode van 10 jaar, van 1 januari 1936 tot 31 december 1945. De overeenkomst werd gesloten door burgemeester E. Palmans en de secretaris H. Onclin enerzijds en Val-Merenaar Henri Monard en Adèle Vranken, secretaris, van de schoolcomiteit.

Bijgevoegd het diploma van E.Z. Adelarde uitgereikt op 4 augustus 1906 ( Zusters van Liefde van Zonhoven) .

       e..Voor en na WOII.  

In het schooljaar 1937-38 ( gegevens 10 december 1937 ) kregen we volgende onderwijzeressen:

  • Katrien Monard, 34 jaar en 15 dienstjaren ( 13 in Val-Meer ) , deed het 1ste en 2de studiejaar met 23 kinderen. 

  • Marie Vandenberghe, 67 jaar en 27 dienstjaren, deed het 3de en 4de studiejaar met 19 kinderen.

  • Florentine Wouters, 34 jaar en 14 dienstjaren, deed het 5de en 6de studiejaar met 20 kinderen.

  • Adèle Vranken ( hoofdonderwijzeres ), 56 jaar en 34 dienstjaren, deed het 7de en 8ste studiejaar met 13 kinderen.

Een totaal van 75 kinderen, dit was een daling met 7 eenheden tov het schooljaar 1936-37. Dit zal de reden geweest zijn dat men in het volgende schooljaar ( 1938-39 ) slechts 3 klassen had, Florentine viel weg en Katrien Monard deed het 1ste, 2de en 3de studiejaar met 32 kinderen.

In 1938 werden 2 klaslokalen afgebroken en 2 nieuwe bijgebouwd. De bewaarschool en speelplaats werden vergroot.  Er waren 3 lagere – en 2 kleuterklassen (Val en Meer ).

De oude meisjesschool ( pentekening J. Nivelle ).

Na meer dan 20 jaar inzet voor de opleiding van de Val-Meerse meisjes nam Marie Vandenberghe ontslag op 18 september 1939, ze was 69 jaar. Ze werd voor 1 jaar vervangen door Pauline Palmans van Val-Meer, daarna kwam Anna Frenssen ( E.Z. Leontine ), 28 jaar, van Maaseik en gediplomeerd te Borgloon op 19 juli 1940.

Op 1 oktober 1942 nam Adèle Vranken ontslag, ze werd vervangen door Marguerite Servais ( E.Z. Henriette ), in de jaren 1920 was ze reeds hier geweest. Ze werd ook hoofdonderwijzeres.  M. Servais overleed te Zonhoven op 11 december 1979.

Adèle Vranken bleef zich inzetten voor het onderwijs in Val-Meer, in 1960 was ze nog steeds lid van het schoolcomiteit, ze was dan reeds 79 jaar. Ze overleed te Hasselt op 9 oktober 1980, enkele maanden voor haar eeuwfeest maar haar 80 jaar kloosterleven heeft ze wel nog kunnen vieren. 

Op 10 mei 1943 vertrok  M. Servais naar Maaseik. Ze werd vervangen door Céline Goosens ( E.Z Michaëlle), geboren te Genk op 17 augustus 1920 en gediplomeerd te Borgloon op 19 juli 1940. 

We hebben dan als onderwijzeressen:

  • Céline Goossens

  • Katrien Monard, 3de en 4de studiejaar.

  • Anna Frenssen ( hoofdonderwijzeres )

Bidprentje E.Z Maria Mildreda ( Zuster van Liefde van Zonhoven )

HBvL ( Zusters van Liefde  Zonhoven )

Op 1 september 1944 werd Anna Frenssen vervangen door Maria Olaerts ( E.Z. Marie José ), geboren te Antwerpen op 23 mei 1883 en gediplomeerd te Borgloon op 3 augustus 1903.  Anna Frenssen overleed te Hasselt op 10 december 1994.

 

Op 14 augustus 1945 behaalde de 18-jarige Katrien Hamers haar onderwijzeres diploma te Borgloon, op 24 september 1945 startte ze met een tijdelijk contract als vervanging van Katrien Monard die vanaf 1 april 1946 op pensioen ging, op 1 maart 1947 kreeg Katrien Hamers haar vast contract.

 

Vanaf 1 september 1948 kreeg Céline Goossens een andere invulling, in het pensionaat, in haar plaats kwam Elisa Monard, geboren te Val-Meer op 12 februari 1909 en gediplomeerd te Borgloon op 30 juni 1928. Voor Val-Meer was ze onderwijzeres in Zonhoven en Velm. 

Wij krijgen dan als onderwijzeressen:

  • Katrien Hamers

  • Elisa Monard

  • Maria Olaerts ( hoofdonderwijzeres )

 

Op 4 september 1950 nam Zr Maria Olaerts ontslag, Elisa Monard werd voor één jaar hoofdonderwijzeres en Agnes Proesmans kwam als onderwijzeres met een contract van 1 jaar. Ze werd geboren te Tongeren op 15 december 1931 en gediplomeerd te Borgloon op 15 juni 1950. In het schooljaar 1950-51 hadden we dan voor het eerst alleen leken onderwijzeressen.

Op 3 september 1951 kwam Maria Rosalia Olaerts ( E.Z. Hendrika ), ze werd hoofdonderwijzeres. Ze werd geboren te Genk op 30 april 1910 en gediplomeerd te Borgloon op 29 juni 1929. Ze overleed te Hasselt op 15 maart 1999.

 

Door de oprichting van een nieuwe klas ( IV graad ) kreeg Marguerite Nivelle een contract van 1 jaar,  Anne Christiaens kreeg een contract ( huishoudkunde ) voor 12u30 les per week.  Anne Christiaens werd geboren te Tongeren op 26 juli 1932 en gediplomeerd te Velm op 3 juli 1951.

We hebben dan:

  • Anne Christiaens ( 12u30min huishoudkunde )

  • Marguerite Nivelle ( 1ste en 2de studiejaar ).

  • Katrien Hamers

  • Elisa Monard

  • Rosalia Olaerts ( hoofdonderwijzeres ).

 

       f.Marguerite Nivelle.

Grietje werd geboren te Val-Meer op 12 mei 1932. Ze ging naar de bewaarschool in Meer met E.Z. Alberte als kleuterjuf.  Volgens Grietje zette E.Z.Alberte soms kinderen in het kolenhok of plakte hun mond toe. Na de kleuterschool vervolgde ze haar weg in de lagere school in Meer tot en met het 7de studiejaar. Ze herinnert zich nog dat ze Katrien Monard als juf had, in de kerk zette juf Katrien haar hoofd eens recht. Zij zal ook wel les gehad hebben van E.Z. Leontine. Op het 7de zat ze bij E.Z. Marie José. Twee meisjes waren de nagel aan de doodskist van E.Z. Marie José. Daarna heeft ze 1 jaar en 1 trimester in Rukkelingen a/d Jeker school gelopen en in januari 1947 startte ze in de Normaalschool te Borgloon in het voorbereidend jaar, gedurende de volgende 2 trimesters haalde ze de 1ste trimester in. Het schooljaar 1947 – 48 was de start van 4 jaar opleiding voor onderwijzeres, op 15 juni 1951 behaalde ze haar diploma.  In Borgloon was ze intern en kwam circa om de 6 weken naar huis. De eerste 2 weken van het schooljaar 1951 – 52 was ze kleuterleidster te Mechelen-Bovelingen.  Half september startte ze in Val-Meer, 1ste en 2de studiejaar, met een contract voor 1 jaar.

Aanwerving M. Nivelle ( HK Falla Meirs  )

Haar schoolcontract vermeldde dat ze zich verbond om haar ontslag te nemen als:

  • Onmiddellijk in geval van huwelijk

  • Zodra er binnen de twee jaar een zuster komt, die haar moet vervangen, mits voorafgaande tijdsopzegging.

Vanaf 28 september 1953 werd Grietje vervangen door Irma Verschelde ( E.Z. Augusta ) die van Mechelen a/d Maas was en afgestudeerd te Borgloon op 13 juni 1953. Na Val-Meer gaf Grietje nog les te Maaseik ( blinden en doofstommen ) en Tessenderloo, telkens interim in de scholen van de Zusters van Liefde, ze bleef er ook overnachten. Toen ze de eerste keer naar Tessenderloo reisde, eerst met de trein die ze voor de eerste keer nam, van Tongeren naar Hasselt en vervolgens met de bus maakte ze een foutje en ze stapte te Luik van de trein, in plaats van 9u arriveerde ze om 11u te Tessenderloo. De onderwijzeressen werd links en rechts ingezet waar ze nodig waren in de scholen bestuurd door de Zusters van Liefde. Haar vader trok naar Luik ( Mgr Kerkhofs ) en iets later kreeg Grietje een vast benoemde plaats te Tongeren ( basisschool St-Lutgart ). Aan het begin deed ze de verplaatsing per fiets maar in 1957 kocht ze haar eerste auto.

Klasfoto 1951-52 met Grietje ( HK Falla Meirs )

       g. Het einde van een periode.

Vanaf 13 januari 1958 werd Irma Verschelde tijdelijk vervangen door Eliza Helena Cilissen.  Zij werd geboren te Heukelom op 22 november 1938 en gediplomeerd te Borgloon op 23 juli 1957. Op 17 september 1958 startte Maria Raddoux als definitieve vervangster van Irma Verschelde. Maria werd geboren te Millen op 4 juni 1936 en gediplomeerd te Gijzegem op 15 juni 1955.

 

Vanaf 1 september 1960 werd Eliza Monard hoofdonderwijzeres, ze bleef dit tot 27 augustus 1974. 

Als vervangster voor de laatste zuster, Rosalia Olaerts, in de meisjesschool kwam Irma Vossen. Irma werd geboren op 29 april 1940 en gediplomeerd te Borgloon op 1 augustus 1958.

Voor het schooljaar 1960 – 61 hadden we:

  • Irma Vossen

  • Katrien Hamers

  • Maria Raddoux

  • Eliza Monard ( hoofdonderwijzeres ).

De juffen Katrien, Irma, Eliza en Maria ( foto HK Falla Meirs ).

Dit bleef tot het schooljaar 1966-67. Het aantal leerlingen was dan gedaald tot een niveau van 70 en het 7de en 8ste studiejaar bestond niet meer, er was één onderwijzeres teveel en zodoende viel Irma Vossen af.

Eliza Monard ging in pensioen en dan kwam Jacqueline Champagne vanaf het schooljaar 1974-75, Marie Therese Grégoire had tijdelijk lesgegeven voor 1974.

 

Vanaf het schooljaar 1981-82 werden er ook jongens toegelaten, het was geen meisjesschool meer.

Katrien Hamers ging op pensioen in 1982, Guyane Lenaerts kwam. Maria Raddoux stopte in 1985.  Scholen smolten samen.  Midden jaren 1990 werden de gebouwen van de meisjesschool in Meer aan een Nederlander verkocht die ze als woning gebruikt.

 

     6.De gemeente- en jongensschool. 

     a. De jaren 1855 -1879.

In 1856 werden er problemen met het schoollokaal gemeld. Een balk boven het lokaal was gebroken en een tweede was reeds gebogen waardoor men voorzigtigheidshalve verplicht is geweest om ongelukken voor te komen beiden met ijzere staffen te doen ophangen waerdoor den zolder ook gebogen en het plafondwerk verbreigeld is. Daarbij lieten de vensters aan de achterkant niet voldoende licht binnen. Een ander probleem dat opdook in 1858 was de onderwijzerswedde.  Daar alle meisjes nu naar Meer naar school gingen, was het aantal betalende leerlingen in de gemeenteschool verminderd en dus ook de wedde van de onderwijzer  die daar gedeeltelijk van afhing. De raadsleden verhoogden zijn vaste vergoeding.

 

Paul Bouveroux nam ontslag als onderwijzer in 1859 en op 2 mei van hetzelfde jaar werd zijn 23-jarige zoon, Everardus, benoemd als onderwijzer met eenparigheid van stemmen, hij had zijn diploma van onderwijzer behaald in de normaalschool van St-Truiden op 25 augustus 1855. Ook in 1859 deed men de nodige aanpassingen aan het schoolgebouw, dat slechts uit één lokaal bestond. Ondanks de aanpassingen bleef het gebouw een probleem. Een brief van de gouverneur van Limburg van 1 april 1868 stelt voor dat het beter ware een geheel nieuw gebouw daar te stellen op eenen drogen en gelijken grond. De gemeente was financieel niet in staat een nieuw schoolgebouw te bekostigen.

 

Op 4 oktober 1875 overleed gemeenteonderwijzer Everardus Bouveroux, 39 jaar.

In het verslag van 17 oktober 1875 lezen we het volgende: Gezien het verzoekschrift van den heer Bouveroux H.A., broeder van den overledene en ondermeester aan onze Gemeenteschool; om de openstaande plaats te komen. Na de geheime stemming verklaarde de voorzitter om Hendrik Alexander Bouveroux aan te nemen als onderwijzer. Daar hij slechts twee jaren de lessen aan de normaalschool gevolgd had, moest men de overheid vragen om tot deze benoeming over te gaan. Een positief antwoord werd op 10 april 1876 bekomen, op 17 oktober 1876 werd Pieter Joseph Sprouten tot hulponderwijzer benoemd. 

 

       b. De schoolstrijd.

Na de onafhankelijkheid van België had het officieel onderwijs een overwegend katholiek karakter.

De liberale regering, die in 1878 aan de macht kwam, stemde op 10 juli 1879 een nieuwe wet op het lager onderwijs. De hoofdbepalingen van deze wet waren dat:

  • Iedere gemeente één officiële school moest onderhouden.

  • De gemeente geen vrije school mocht subsidiëren.

  • De onderwijzers in de gemeentescholen een diploma van een rijksnormaalschool moesten bezitten.

  • Godsdienstonderricht uitsluitend buiten de lesuren kon gegeven worden en op uitdrukkelijke verzoek van de ouders worden ingericht.

Het was te begrijpen dat de katholieken hier alles behalve opgetogen over waren. De schoolstrijd die hierbij ontstond was voor de katholieken een gevecht voor “ de ziel van het kind”.  De schoolwet kreeg de naam van “ ongelukswet “.  Katholieke onderwijzers kregen het verbod in de “ scholen zonder God “ te onderwijzen en de katholieke ouders mochten er hun kinderen niet naar toe zenden.  Veel vrije scholen werden opgericht. Bij de verkiezingen van 1884 leden de liberalen een verpletterende nederlaag, de nieuwe katholieke meerderheid herstelde de toestand nagenoeg van 1842.

In Val-Meer werd er ook een vrije school opgericht, die de naam Katholieke School kreeg. De school en de onderwijzerswoning bevonden zich in de Kleinstraat.  Hendrik Alexander Bouveroux werd de onderwijzer, hij kwam van de gemeenteschool. Voor de plaats van onderwijzer in de gemeenteschool waren er 2 kandidaten: Pieter Joseph Sprouten, sinds enkele jaren hulponderwijzer, en Mathieu Philips, onderwijzer te Schaarbeek. Het gemeentebestuur was allesbehalve opgezet met de nieuwe wet van de Liberalen, tijdens de zitting van 21 oktober 1879 werd er zelfs beslist geen onderwijzer voor de gemeenteschool te benoemen daar dit onnodig was voor één of geen leerling. Van de 7 aanwezige leden, 2 afwezig, stemde alleen Emile Beusen voor de benoeming van een gemeenteonderwijzer. De hulponderwijzer nam voor 16 november ontslag en op 18 november werd M. Philips dan toch, tegen hun zin, aangenomen als onderwijzer. Ook werd Emile Beusen als hulponderwijzer in voorlopig verband aangesteld.

Mathieu Philips nam zijn intrek in de onderwijzerswoning in de Grotestraat.   Ondanks dat er slechts 15 leerlingen naar de gemeenteschool gingen, was er dus ook een hulponderwijzer.

 

Over het algemeen was de meerderheid van het gemeentebestuur tegen de gemeenteschool. Alle meisjes, behalve de 4 dochters van E. Beusen, volgden les in de vrije meisjesschool in Meer die bestuurd werd door de Zusters van Liefde, ook de dochters van de andere bestuursleden. Een voorstel, in oktober 1881, voor de gemeenteonderwijzers een toelage van 100 BF te bezorgen voor het godsdienstig onderwijs werd weggestemd met 5 stemmen tegen 3.

 

Daar er slechts een 15-tal kinderen naar de gemeenteschool gingen, werd er op 11 mei 1884 beslist om de job van hulponderwijzer af te schaffen, E. Beusen was nog steeds in voorlopige dienst en had dus geen recht op wachtgeld.

 

Uit het verslag van 27 september 1884: Gezien dat de schoolwet van 1 juli 1879 op het Lager Onderwijs afgeschaft is; gezien dat de nieuwe schoolwet van 20 sept. 1884 nog niet in voege is kunnen gebracht worden om rede dat ons de noodige onderrichtingen des aangaande nog niet zijn toegekomen; Besluit de raad eenparig: Dat de gemeenteschool te beginnen van 1 october aanstaande tot verder orde zal gesloten blijven.

Slechts 5 bestuursleden waren aanwezig en zij beslisten om de gemeenteschool te sluiten.

 

De gemeenteverkiezingen van 19 oktober 1884 werden gewonnen door de katholieke partij. 

Het gemeentebestuur kwam versterkt uit deze verkiezing en voerde een politiek huzarenstuk op.

Op 25 oktober was er een vergadering belegd om het voorstel van Pieter Vandenbosch, in verband met de vrije jongensschool, te bespreken. H. Gerards en E. Jans waren afwezig.

Het voorstel hield in dat de gemeente de vrije school zou aannemen, waarvan P. Vandenbosch bestuurder en H. A. Bouveroux onderwijzer was, onder de volgende voorwaarden:

  1. Het gebouw der officiële school zal ter beschikking gesteld worden der aangenomen school

  2. Het schoolgeld der behoeftige kinderen zal gebracht worden op 1 BF per hoofd per maand.

  3. Een jaarlijkse subsidie van 900 BF zou aan de aangenomen school verleend worden.

Aangezien de laatste 5 jaren bijna alle jongens dezer gemeente les in de vrije school genoten en dat de onderwijzer van de vrije school voor 1879 hoofdonderwijzer was in de gemeenteschool besloot de raad, met 6 stemmen tegen 1, de school onder het bestuur van P. Vandenbosch voorlopig aan te nemen en de vrijlating te vragen der verplichting van de gemeenteschool te behouden. Dit werd gedaan en de goedkeuring werd in 1885 bekomen. In een document van 15 oktober 1901 vinden we terug dat H.A. Bouveroux van 1 oktober 1879 tot 30 september 1885 onderwijzer was geweest in de vrije jongensschool en vanaf 1 oktober 1885 onderwijzer was in de aangenomen vrije jongensschool. 

Daar de gemeenteschool afgeschaft was, werd de officiële onderwijzer, M. Philips, in beschikbaarheid gesteld;  zijn wachtgeld zou vastgesteld worden gelijkvormig de wet.

De beslissing, om de vrije school aan te nemen, werd aan het gemeentehuis aangeplakt zodoende de hoofden der huisgezinnen hun bezwaren of aanmerkingen konden kenbaar maken, dit binnen de 8 dagen. 

 

De negatieve punten, van een schoolopziener die een inspectie had komen uitvoeren, dat de lokalen van de vrije jongensschool niet voldeden en dat één onderwijzer voor zoveel leerlingen te weinig was, werden door het gemeentebestuur weerlegd met volgende punten: 

  1. Het lokaal der vrije school voldoet inderdaad niet aan de vereisten der wet maar daarom juist worden de lokalen van de gemeenteschool gebruikt.

  2. In de vrije school volgen een 70-tal leerlingen de les, dit aantal wordt vooral tussen november en april gehaald. In verscheidene omliggende gemeenten is er ook slechts één onderwijzer voor  70 à 80 leerlingen, waarom stelt men daar geen twee onderwijzers aan. Komt daar nog bij dat er te Val-Meer ook een vrije meisjesschool is.

  3. De gemeente vraagt geen twee scholen maar de aanneming van de vrije jongensschool omdat een overgrote meerderheid van de huisvaders dit verlangen, de verkiezingsuitslagen bevestigen dit. 

 

Veertien huisvaders/ voogden dienden hun bezwaren in tegen de sluiting van de gemeenteschool. Volgende argumenten werden aangehaald:

  1. De heer Bouveroux, privaat onderwijzer, kan onmogelijk al zijn zorgen aan zulk een groot aantal kinderen toewijden daar hij bovendien nog verscheidene ambten bekleedt.

  2. Degenen die thans de afschaffing van de gemeenteschool vragen hebben hun eigen kinderen gedurende 5 jaar naar scholen der naburige gemeenten gestuurd.

  3. De gemeenteonderwijzer heeft zich altijd goed van zijn plichten gekweten, want in de laatste kantonnale wedstrijd hebben drie leerlingen, de eerste 167, de tweede 149 en de derde 138 punten behaald.

De 14 personen die de brief ondertekende waren:

E. Beusen, E. Vanasch, R. Palmans, A. Hery, N. Raedts, H.Beusen, S. Derhaeg, F. Brokken, J. Vanderstraten, E. Berden, A. Piette, R. Toppets, P. Smeets en L. Claes.

E. Beusen, gemeenteraadslid, had de handtekeningen gecontroleerd op echtheid. 

Van E. Beusen gingen vier dochters, Margaretha, Elisabeth, Lambertine en Pauline naar de gemeenteschool. De dochters van de andere huisvaders gingen naar de meisjesschool.

 

Het gemeentebestuur reageerde:

  1. De heer H. A. Bouveroux, privaatonderwijzer, bekleedt geen ander ambt dan dat van secretaris, sedert 1863, in deze gemeente. In andere gemeenten hebben we dezelfde situatie. Hij was schatbewaarder van het kerkfabriek tot september 1883 en ontvanger van ons Bureel van Weldadigheid tot maart van het lopende jaar.

  2. Sommige kinderen gaan naar de scholen van Wonck, Bitsingen of Rukkelingen om het Frans of beter gezegd het Waals te leren.  Voor onze dagelijkse betrekkingen hebben we dit nodig. Dit gebeurt echter nadat ze hun communie gedaan hebben en hun moedertaal in onze scholen geleerd hebben. Vice versa komen hier ook kinderen van deze gemeenten het Vlaams leren. Dit gebruik bestaat al 30 jaar. Al de gemeentenaren kunnen getuigen dat geen enkel kind naar een omliggende Vlaamse school gaat of gegaan heeft.

  3. Wij prijzen de heer M. Philips met het behaalde resultaat in de laatste wedstrijd. Wij zijn er geenszins verwonderd over daar zijn school bestond uit 15 leerlingen voor twee onderwijzers.

Het gemeentebestuur argumenteerde verder:

Wijders het getal reklamerende huisvaders of voogden is 14. Aan hun hoofd staat Mr. Beusen, gewezen hulponderwijzer in deze gemeente, welke plaats afgeschaft is als overtollig. Hij en de genaamde Eustachius Vanasch, postfacteur van beroep, die beter zoude doen van zijne eigene vrijheid te gebruiken en zich in geen partijtwist te werpen, hebben voor namelijk de gemeente rondgelopen om de handtekeningen te verzamelen en van velen af te bedelen.

Voor de volgende reklamanten: Hubert Beusen, Arnold Piette, Louis Claes en Egidius Berden.

Zij het genoeg gezegd, dat Emile Beusen de broeder is van de 1ste, de zwager van de 2de, de halve neef van de 3de en een bloedverwant van de 4de. Eustachius Vanasch is de zwager van A. Hery. Beiden, Beusen en Vanasch, hebben klaarblijkelijk gehandeld uit eigenbelang en afgunst voor den privaatonderwijzer, deze was alhier van in het jaar 1854 tot in het jaar 1875 gemeentehulponderwijzer, in welk jaar hij, na de dood zijns broeder, toenmalige gemeenteonderwijzer, in deszelfs plaats benoemd werd en dezen post bediend heeft tot in het jaar 1879.

Verder is Renier Palmans wel voogd van de kinderen in schoolouderdom, maar de moeder en de stiefvader ( Philippe Keulen ) dezer kinderen leven nog. Deze twee laatsten verzetten zich tegen het recht dat Palmans zich boven hen aanmatigt.

De reklamanten tweemaal verzocht zijnde hun handtekeningen te komen erkennen, hebben slechts aan dit verzoek beantwoord. De volgende: . E. Beusen,  R. Palmans, S. Derhaeg, F. Brokken, J. Vanderstraten, A. Piette en P. Smeets.  E. Vanasch was niet tegenwoordig uithoofde van ziekte. De overigen zijn niet verschenen hetgeen laat vermoeden dat hunne aanvraag niet volstrekt gemeend is. R. Toppets, hoofd des huisgezins, kon niet tekenen. Zijn dochter heeft voor hem getekend. Dit houden wij voor onregelmatig.

Alles ingezien, beweegredenen en reklamanten, oordelen wij niet dat zij waarde bezitten en wij voegen erbij dat zulks het gevoelen is van de overgroote meerderheid  der gemeentenaren.

Op gemaakt op 16 december 1884 en ondertekend door:

  • Burgemeester N. R. Vandenbosch

  • L. Onclin, A. Lenaerts, S. Jans en Ph. Keulen

 

In De Postrijder van 3 november 1885 verscheen: De moniteur van verleden zondag kondigt de lijst af van een zeker getal gemeenten die gemachtigd worden om hunne officieele school te sluiten en de vrije school aan te nemen. Men zegt dat dit de laatste maal zal zijn dat zulke machtiging zal gegeven worden.  Wat daar ook van zij, iets wat zeker is, dat is dat iedereen de afschaffing moet goedkeuren aangezien het onbeduidend getal leerlingen die de officieele scholen bijwoonden.  Onder de gemeenten die hunne officieele school mogen vervangen door de vrije school bevinden ze zich dertien die deel maken van de provincie Limburg. Deze zijn:

  • Fall-Mheer : in de officieele school waren 17 kinderen, in de vrije school 72.

  • Sichen-Sussen-Bolré: officieele school 4, vrije school 165.

Hierbij eindigde de schoolstrijd in Val-Meer.

 

       c. De aangenomen jongensschool.

De aangenomen jongensschool onder het bestuur van H.A. Bouveroux was dus nu gehuisvest in de  gemeenteschool.  Op 24 januari 1892 nam de 31-jarige Paul Bouveroux het bestuur van de aangenomen dagschool ( jongensschool ) en avondschool over van zijn vader die ontslag nemend was. Voor 1892 was Paul onderwijzer geweest in de vrije school te Tongerloo, hij had ongeveer 12 jaar ervaring. De schoolmeubelen in de gemeenteschool waren helemaal ongeschikt en onbruikbaar geworden om een degelijk en wel doelmatig onderwijs te kunnen geven en daarom vroeg de gemeente op 5 juni 1892 een tussenkomst van staat en provincie om de schoolmeubelen te verbeteren want  het tegenwoordig versletene gemeubelte der gemeenteschool is verkregen onder de Hollandsche regeering. Ze hadden het financieel niet zo breed zeker met de onkosten die ze gehad hadden bij de herstelling van de kerk, de weg van Herderen naar Fexhe-Slins en de vergroting van een der schoollokalen in november 1891 waarbij voor het laatste de gemeente de volledige kosten voor zijn rekening had genomen.  

 

Zoals Ester Deckers ontving Paul Bouveroux 300 frank extra voor de schoolbenodigdheden, het reinigen en verwarmen van de lokalen. Voor de avondschool had de gemeente 125 frank voorzien voor de schoolbenodigdheden, verwarming en verlichting. Daarvoor moest de onderwijzer en onderwijzeres dat van hun loon betalen. De avondschool werd zeer onregelmatig en in klein getal bijgewoond en gezien verder dat het bijwonen dezer school enkel misbruiken voor gevolg heeft aangezien de leerlingen bij het verlaten der klassen straatlawijt en rumoer maken, en aldus de openbare rust storen; besluit de raad de avondschool ( aangenomene ) voor mannen bestierd door Bouveroux Paul af te schaffen, we zijn dan eind 1895. Op 20 januari 1882 had de raad reeds een eerdere avondschool afgeschaft.

Eind 1895 verliep het contract van de gemeente met Paul Bouveroux aangaande het aannemen van de jongensschool. De aanneming werd verlengd en liep van 1 januari 1896 tot 31 december 1905.

 

       d.De gemeenteschool.

In 1902 had Paul Bouveroux een probleem, hij was aangetast door heesheid vergezeld van een slepende strottenhoofdontsteking. Dokter Vrindts van Millen had hem 3 maanden rust voorgeschreven. Op de zitting van 29 oktober 1902 bracht Paul, bestuurder van de aangenomen jongensschool, het gemeentebestuur ter kennis van de aanstelling sedert 15 oktober van Jan Hendrik Ramakers tot interim onderwijzer voor zes maanden. Daar Hendrik Ramakers het nodige diploma had, werd dit door het gemeentebestuur goedgekeurd.  Hendrik Ramakers nam in eerste instantie zijn intrek bij Paul Bouveroux, naderhand was hij thuis bij de gezusters Onclin, die kamers verhuurden. 

Klasfoto van 1904 met onderwijzers H. Ramakers ( links ) en Paul Bouveroux. ( HK Falla Meirs )

Paul bleef ziek en op 16 juli 1904 werd hij in beschikbaarheid door ziekte gesteld met behoud van 75% van zijn loon daar hij reeds 20 jaar dienst had. Hendrik Ramakers werd onderwijzer benoemd van de aangenomen school van de gemeente.

Op 1 januari 1906 zou de termijn van aanneming van de vrije jongensschool verlopen, maatregelen moesten er dus genomen worden. Paul Bouveroux had een aanvraag gedaan voor een verlenging van 1 jaar, tot 1 januari 1907,  voor de aanneming van de vrije jongensschool.

Op 23 november 1905 kwam het gemeentebestuur hierover samen. Philippe Keulen was overleden in 1904 en niet vervangen. De aanvraag van P. Bouveroux werd verworpen met eenparigheid van stemmen, 8 stemmen op 8.

Een tweede voorstel, voorgelegd door de voorzitter ter geheime stemming, tot aanneming van een jongensschool op naam van een schoolcomiteit werd ook met eenparigheid verworpen.

Daarna zegt zich de voorzitter gemachtigd, wijl de twee voorgaande voorstellen verworpen zijn, een brief te openen welke hij komt te ontvangen van Mr. Philips, gemeenteonderwijzer in beschikbaarheid. De opening van dezen brief brengt den Raad ter kennis dat de heer Philips voornoemd zijn ontslag geeft van gemeente onderwijzer, onder voorbehoud nochtans dat hij gemachtigd weze zijne rechtten op pensioen te doen gelden. De Raad neemt eenparig dit ontslag aan een verklaart zich in deze omstandigheden eenparig voor het herstellen der gemeenteschool en onverwijld over te gaan tot de benoeming van een gemeenteonderwijzer in vervanging van den heer Philips, ontslaggever. De voorzitter legt ter stemming de kandidaturen van de heer Bouveroux Paul Evrard, aangenomen onderwijzer in beschikbaarheid, die  nochtans geene schriftelijke aanvraag voor die betrekking heeft ingediend en van Jan Hendrik Ramakers die de aanvraag doet om definitief onderwijzer te worden benoemd.  De uitslag der  stemmen geeft aan de heer Bouveroux, geen enkel stem en aan Mr. Ramakers acht stemmen op acht stemmen, zijnde de eenparigheid der stemmen.

Zodoende werd Hendrik Ramakers de nieuwe gemeenteonderwijzer en bestond de vrije jongensschool, waarvan Paul Bouveroux de bestuurder was, niet meer. Bijna 80 jaar hebben 3 generaties Bouveroux ingestaan voor de opvoeding en onderwijs voor de kinderen van Val-Meer.

 

       e.Een hulponderwijzer en gemeentepolitiek.

In 1906 werd er een 2de klas aan de gemeenteschool toegevoegd en bijgevolg was er een plaats vacant voor een hulponderwijzer, 3 personen stelden zich kandidaat: Bonaventure Mangelschots van Piringen, Jozef Rosias van Rukkelingen a/d Jeker en Jan Verbost van Kessenich. Bij de geheime stemming van 2 september bekwam B. Mangelschots 6 en Jozef Rosias  2 stemmen en zodoende werd B. Mangelschots de nieuwe hulponderwijzer. Hij had zich aangesloten bij het St-Cecilia zangkoor, in de volksmond de Roden, en die waren de tegenpartij van de toenmalige gemeentemeerderheid.  Dit werd niet in dank afgenomen door de meerderheid der raadsleden en zeker niet toen na de verkiezingen van 20 oktober 1907 De Roden de verkiezingen wonnen. Een week na de nederlaag kwamen de raadsleden samen en B. Mangelschots was uitgenodigd. 

Aangezien het gebleken is:

  1. Dat de heer Mangelschots Bonaventura, hulponderwijzer  aan de gemeenteschool zich zeer ondankbaar heeft getoond ten opzichte zijner weldoeners met zich bij de laatste gemeente verkiezingen te scharen aan de zijde van de partij die ’t gemeentebestuur bestreed, in zooverre dat hij publiek geroepen heeft: Leve de Rooden ( tegenpartij ).

  2. Dat dezelfde zich niet onderdanig heeft getoond aan zijn onmiddellijk overheid, door aan deze te weigeren over te geven de registers die tot de regelmatigen gang der schoolzaken moesten worden ingeleverd.

  3. Dat dezelfde valschelijk beweert heeft dat het collegie van Burgemeester en Schepenen hem zou verboden hebben de zangmaatschappij te besturen.

Gehoord Mr Mangelschots, tegenwoordig op de zitting, in zijn verdediging.

Beslist de raad eenparig: Eenen blaam te stemmen tegen den onderwijzer Mangelschots voor zijne laakbare en ondankbare houding bij de laatste verkiezingen en zijne ongehoorzaamheid jegens zijne overheid. En zal deze tot naricht een Heere kantonnale Inspecteur van het lager onderwijs worden overgezonden. B. Mangelschots gaf ook een bijzondere leergang Frans en dit werd hem ontnomen en overgeheveld naar de avondschool waar H. Ramakers de lesgever was.

Zowel voor de blaam als voor de beslissing over de Franse taal werden ze terug gefloten door de overheid. Opnieuw kwamen de raadsleden samen, 23 december, en opnieuw werd er een vermaning gegeven: Den heer Mangelschots Bonaventura, hulponderwijzer aan de gemeenteschool, een strenge en laatste vermaning te geven opdat hij zich voortaan beter gedrage ten opzicht van zijnen hoofdonderwijzer. In een schrijven van 23 januari 1908 vroeg de overheid opnieuw om het besluit van 23 december terug te trekken.

Een verslag van de kantonalen schoolopziener vermeldde dat de verstandhouding tussen het onderwijzend personeel te wensen overliet en vroeg om de nodige maatregelingen te nemen.

Eind 1910 nam B. Mangelschots ontslag, hij was hoofdonderwijzer benoemd in Piringen. Als dank voor zijn inzet als bestuurder van het zangkoor St-Cecilia had de vereniging zijn portret laten maken bij fotograaf Leers te Tongeren.  Op 31 december 1910 werd August Groven van Zammelen ( Vliermaal ) benoemd als nieuwe hulponderwijzer.

 

        f. De jaren 1910.

In 1910 moesten er herstellingswerken uitgevoerd worden aan de school en gemeentehuis. Het geld had de gemeente niet en er werd hulp gevraagd aan de minister van openbare werken. Het oprichten van een huishoudklas werd door de raadsleden niet goedgekeurd. Ook het oprichten van een nijverheids- of vakteekenonderwijs werd niet goedgekeurd. In 1910 ontbrak het ook aan schoolmeubels. In 1911 lezen we het volgende: De raad is van gevoelen dat een ambachtschool op den aard van die welke te Bitsingen is ingericht beter hare plaats zou vinden te Fall-Mheer omdat er zich meer dan ooit jongelingen op de stroohoedenmakerij toeleggen. Het collegie is gelast hierover inlichtingen in te winnen. In 1912 beslist de raad om geen vakschool op te richten en in hetzelfde jaar probeert de gemeente een lening aan te gaan voor de verbetering van de buurtwegen, het schoollokaal en het afbetalen van de schulden. Het schoollokaal bleef een probleem, men had een bestek laten maken dat op 18 augustus besproken werd: Gezien het plan en het bestek met lastenboek opgemaakt door den heer Vanderstraeten Eustache dezer gemeente betreffende de verbeteringen en herstellingswerken uit te voeren aan de gemeenteschoollokalen, (de gemakken derzelve ) en het gemeentehuis ( en de onderwijzerswoons ). Gezien dat deze werken van bevoegde zijde hoogt noodzakelijk worden bevonden;  Gezien dat de kosten al dezer werken volgens gemeld bestek de som van fr 6654.42 zouden bedragen;

Beslist de raad eenparig:

  1. Gemelde plannen en bestek zijn goedgekeurd

  2. De Hogere Overheid door tegenwoordige te verzoeken van staat en provincie met een milde toelage voor deze werken gelieven te vergunnen.

Iets later lezen we het volgende: Aangaande de questie van te weten of er zal moeten overgegaan worden ofwel tot de herstelling van de gebouwen der gemeenteschool of tot derzelve heropbouwing en vergrooting, is de raad eenparig van gevoelen een ernstig onderzoek van de bevoegde overheid hiervoor te vragen.

Klasfoto van 1918 met onderwijzer Hubert Peters, die o.a. 25 jaar hoofdonderwijzer was. (HK  Falla Meirs )

Hulponderwijzer August Groven nam ontslag en Lambert Hubert Peters, geboren te Millen in 1892, haalde bij de stemming op 26 december 1913 alle stemmen. Hij werd ook onderwijzer aan de school voor volwassenen. Tijdens de oorlogsjaren werd H. Ramakers vervangen door Jozef Lambert Peters van Millen, ook werd student Gerard Beusen als tijdelijke onderwijzer aangesteld. Jozef Lambert Peters verhuisde naar Millen en Libertus Jozef Tans van Vroenhoven werd op 15 oktober 1918 als vervanger aangeduid.

In 1920 werd de avondschool opnieuw afgeschaft. Ramakers en Peters hadden een salaris verhoging gevraagd van 250 frank. De reactie van de raadsleden mocht er zijn: Overwegende dat de avondscholen dezer gemeente in de beginne slechts enkele malen behoorlijk werden bijgewoond en de leergangen bijgevolg niet regelmatig kunnen gegeven worden; Overwegende dat voor de zwakke gezondheid der beide onderwijzers het geven van de leergangen van de volwassenen na de dagschool zeer schadelijk op hunne toestand moet inwerken, aangezien beide onderwijzers meermaals een ziekverlof hebben aangevraagd; Gezien verder dat het avondverkeer op straat voor de jeugd niet aan te bevelen is;  gezien de bezwarende kosten van vuur en licht en de bekrompenheid der gemeentefinanciën; Besluit de raad met 7 stemmen tegen 1:

  1. Geen verhoging van wedde voor het jaar 1920 voor de avondleergang.

  2. De avondleergangen voor volwassenen onder bestier van Mr H. Ramakers en Peters te rekenen van 1 januari 1921 af te schaffen.

 

Na WOI had een anonieme persoon of personen onderwijzer Hubert Peters aangeklaagd wegens activistische leiding.  Een brief van de arrondissement commissaris nodigde de gemeenteraad aan een onderzoek in te stellen. Aangezien het onderzoek door de gemeenteoverheid gedaan geenszins bewezen heeft dat de heer Peters Hubert voornoemd zich tijdens de bezetting met aktivistische leiding zou bezig gehouden;  Aangezien de raad als vaste stelieger aanneemt niet in te gaan op de naamlooze aanklachten die vooral hier zooals elders door blinde partijzucht of niet zelden ook door eigenbelang zijn ingegeven en vaak oorzaak zijn van vernieuwing van oude veeten, zoo uiterst nadeelig in de gemeenten.  Aangezien de heer Peters Hubert tijdens den oorlog het bestuur heeft gehad over de gemeenteschool, in vervanging van den heer Ramakers, onder de wapens, en dat bij onzen weet het onderwijs steeds regelmatig is gegeven geworden. Besluit de raad eenparig dat er volstrekt geene reden bestaat den heer gemeenteonderwijzer Peters Hubert van aktivistische leiding te beschuldigen.

 

       g. Uitbreiding na WOI.

Het aantal schoolgaande jongens was gestegen met het gevolg dat een 3de onderwijzer nodig was. Tijdens de zitting van 23 december 1920 werd er gekozen tussen 3 kandidaten, bij de eerste stemronde had niemand de meerderheid en bijgevolg kwam er een 2de stemronde, Cornelis Schiepers geboren te Vroenhoven in 1900 behaalde 5 stemmen van de 8. Men had nu 3 klassen maar slechts 2 lokalen daarom beslist de raad: De benedenzaal van het patronaat te huren aan het kerkfabriek voor het geven de 3e klasse van de gemeenteschool, er was ook een kleine speelplaats bij . Het contract opgesteld tussen de gemeente en het kerkfabriek liep van 1 februari 1921 tot 1 februari 1924 en dit voor een huurprijs van 300 frank per jaar, het contract kon jaarlijks opgezegd worden mits een verwittiging te geven van 3 maanden voor de vervaldag. .

In 1922 kwam er ook een 4de klas bij, Lambert Onclin werd verkozen, zijn indiensttreding startte op 24 november 1922.

Getuigschrift anno 1920 ( HK Val-Meer )

        h. Een nieuwe hoofdonderwijzer.

Op 29 december 1924 overleed Jan Hendrik Ramakers, 42 jaar.  Hij was al een tijdje ziek want op 10 november 1924 schreef men dat hij al 6 maanden op ziekenverlof was. 

Na het overlijden van Hendrik Ramakers moest de gemeenteraad niet alleen op zoek gaan naar een nieuwe onderwijzer maar ook een nieuwe hoofdonderwijzer aanduiden. Op de vergadering van 17 januari 1925 werd beslist dat Servaas Beusen, met eenparigheid der stemmen, de nieuwe onderwijzer werd en Cornelius Schiepers de nieuwe hoofdonderwijzer. Hij haalde het met 5 stemmen tegen 4 voor Hubert Peters, meerderheid tegenover oppositie. Het gemeente verslag vermeldt dat C. Schiepers niet aan de 5 jaar nodige dienst voldoet maar dat dit onder voorbehoud is tot hij de nodige bewijsstukken zal leveren van zijn 5 jaar werkelijke dienst..

Op 27 februari vernietigde de Bestendige Deputatie van Limburg de beslissing aangaande de in functie stellen van de hoofdonderwijzer en onderwijzer daar C. Schiepers slechts 4 jaar en 3 maanden werkelijke dienst had.

Op de zitting van  29 april werd een herstemming gedaan voor de nieuwe onderwijzer en hoofdonderwijzer. S. Beusen werd weer verkozen met eenparigheid der stemmen. Voor de plaats van hoofdonderwijzer moest C .Schiepers het deze maal afleggen tegen H. Peters, 3 tegen 6 stemmen.  H. Peters werd de nieuwe hoofdonderwijzer. Twee raadslieden van de meerderheid hadden nu tegen hun partijgenoot gestemd.

Klasfoto van 1950 met onderwijzer Servaes Beusen ( HK Falla Meirs )

     i. Een nieuwe school.

Gezien het schrijven van de heer Gouverneur in datum van 4 maart 1929 betreffende het bouwen eener gemeenteschool alsmede de herstellingswerken van de onderwijzerswoning. Gezien het voorloopig goedgekeurd plan. Besluit de gemeenteraad:  Eene gemeentejongensschool te bouwen volgens voorloopig plan en de noodige herstellingen te doen uitvoeren aan de onderwijzerswoning; Gezien den buitengewonen slechten financieëlen toestand waarin de gemeente verkeert, de hoogst mogelijke toelagen van den staat en de provincie te bekomen.

Zitting van den 3 mei 1930: De raad heeft besloten te ontlenen aan het gemeentekrediet van België de som van 111000 fr voor ’t bouwen eener nieuwe school alsook machtiging tot het uitbetalen van staats- en provincie toelagen totaal 275000 fr ( staat 88500 fr en provincie 76500 fr ).

Gezien het proces verbaal in datum van 12 juli 1930 aangaand de opening der inschrijvingen voor de aanneming der bouwwerken eener nieuwe school met aanhorigheden. De heer Nivelle Olivier aannemer in bouwwerken te Fall-Mheer de laagste onderschrijving  voor de bouwwerken gedaan hebbende, wordt aangeduid voor de uitvoering der hooger benaamde werken voor den globalen prijs van fr 251780.50.

 

We hadden een nieuwe school met 4 schoollokalen met als onderwijzers:

  • 1ste en 2de studiejaren : Servaes Beusen

  • 3de en 4de studiejaren : Lambert Onclin

  • 5de en 6de studiejaren : Cornelis Schiepers

  • 7de en 8ste studiejaren : Hubert Peters ( hoofdonderwijzer ).

Dit bleef zo tot begin de jaren 1950.

 

     j.  Een nieuwe lichting onderwijzers.

Eind 1950 nam Hubert Peters ontslag, als hoofdonderwijzer werd hij opgevolgd door Servaes Beusen die 5 gemeenteraadsleden achter zich kreeg en als nieuwe onderwijzer werd voor de 19-jarige Jozef Jackers gekozen.

In 1953 nam Cornelius Schiepers zijn pensioen, hij werd vervangen door Etienne Beusen.

Zowel J. Jackers als E. Beusen volgden hun opleiding voor onderwijzer in de Normaalschool te Mechelen a/d Maas.

( J. Jackers )

In 1957 nam Lambert Onclin zijn pensioen, hij werd vervangen door Gerard Nelissen van Vroenhoven.  Stani Hamers van Val-Meer had L. Onclin tijdelijk vervangen met aanvang van het schooljaar 1956 – 57 en ze deed in maart 1957 het 1ste en 2de studiejaar. Ondanks dat haar partij de meerderheid had in de gemeenteraad kreeg ze bij de stemming in maart 4 stemmen en G. Nelissen 5 stemmen, wat een ontgoocheling voor de schrijver die toen op het 2de studiejaar zat.

 

Tijdens de zitting van 26 februari 1955 werd de heer Simon Philip aangesteld als voorlopige leermeester van handarbeid aan de 4de graadklas bij de gemeenteschool.

De gemeenteschool was toegankelijk voor jongens en meisjes maar het is slechts rond 1980 dat er meisjes verschenen op de speelplaats van de jongensschool. In de jaren 1980 kwam Anita Beusen, dochter van Etienne en kleindochter van Servaes, ze was de 3de generatie Beusen die zorgde voor de opleiding van de Val-Meerse jeugd.

 

In de Grotestraat staat nog steeds een schoolgebouw waar jongens en meisjes van het 3de tot het 6de studiejaar les volgen, het behoort niet meer bij het gemeentelijk onderwijs maar bij het vrij onderwijs. Hoeveel kinderen hebben in die bijna 200 jaar de weg genomen naar de school in de Grotestraat ?

De kinderen van het 1ste en 2de studiejaar volgen de lessen in de Bampstraat, vroeger de thuis haven van de kleuters die er nog steeds gehuisvest zijn. 

 

Bronnen:

  • Historische Schets van Val-Meer ( J. Jackers )

  • De Sint Severinuskapel te Val-Meer ( M. Lenaerts en J. Jackers )

  • Na de drie begijnen ging het verder ( Jan Brouwers )

  • Archief HK Falla Meirs van Val-Meer

  • Het Belang van Limburg

  • De Postrijder

  • Gemeentearchief ( RADOC )

  • Info J. Kerkhofs, F. Huls en J. Huls.

  • Gesprek met Grietje Nivelle.

  • De Zusters van Liefde van Zonhoven

  • La Guerre 1914-18 dans la vallée du Geer

bottom of page