top of page

Moord in Meer

Jozef Jackers

Om de gerechtelijke procedure te begrijpen en om een sfeerbeeld van de sociale toestand met zijn excessen, op te hangen, slaan we de Rollen van de Schepenbank van Meer en Bolder (m 6-1737­1743) in het Rijksarchief van Hasselt er even op na. 't Is een rapport van 37 grote vellen.

Giel Bancken gerechtsbode relateert gearresteerd te hebben het doodt licham van daes smeets den alden smorgens ten vijffure voormiddagh op den 5 mei 1732.

Nu volgt het verslag van de chirurgijn:

Den ondergeschreven gesworen chirurgijn verklaert en getuight gevisiteert te hebben het doodt licham van nicolaes smeets van meer (out omtrent 66 jaren.) op s Heerestraete in meer op den 6 may 1732 smorgens omtrent 10ure. Aen versuckt van den welgeboren Heer Baron de Méan Heer van Bolder en meer (mede ten overstaen met de justitie der selve jurisdictie.) aen welke bevonden hebbe voor eerst eene wonde aen het occipitalis de breide van eenen dwersen duime penetrerende tot op de duramater item een wonde de brede van vier dwerse vingers aenden lincker cant aen het pavictalis met fractuire het hooft ontbloet synde van syne vlies en hebbe bevonden eene fisseive oft fragement van de muscul temporalis vanden Rechter cant penetrerende tot onder den lincker cant van de muscul temporalis item eene fragment tot op de hersenen, het cranium afgenomen synde hebbe bevonden op de duramoter omtrent twee oncen gequaguleert bloedt tussen de dura mater en piamater omtrent drie oncen bloedt soodanigh dat de doodt heeft moeten volgen het geene ick getuyge waer te sijn, getuyght mijn handschrift in oriconde aen signatrure Hd de la brassine gheswooren cherurgijn.

Tot zover de letterlijke tekst van de lijkschouwing door chirurgijn de la Brassinne. Nu lichten we enige elementen uit het rapport even toe.

Wat was er gebeurd?

Op de avond van 4 mei 1732 ten herberge Jan Hery in Meer is er een hoogoplopende twist gerezen tussen Claes Smeets de oude en Claes Smeets de jonge, die zijn natuurlijke zoon was. De jonge Smeets woonde bij zijn moeder Helena Thonissen, die nog drie andere onwettige kinderen had van de oude Smeets. Buiten "bierwaerdt" Jan Hery waren er nog acht andere gebruikers aanwezig:
Stas Mertens van Fall, Jan Beusen, Willem Raedts, Engel Jans, Frans Raedts, Giel Labhye en de beide Claes Smeets.
De jonge verweet de oude dat hij zijn moeder geslagen en bestolen had en dreigde dat hij niet ver meer zou gaan ... De oude Smeets beweerde dat de jonge beter naar Duitsland ging om schapen te hoeden. Deze risposteerde weer dat hij zijn moeder op haar hart en buik gestampt had toen zij zwanger was van hem ...
Na de twist verliet eerst de oude, dan de jonge Smeets de herberg.
De jonge volgde de oude Smeets, er ontstond een vechtpartij. Na de vechtpartij verkeerde de jonge man in de waan dat de oude bewusteloos was en trok hem langs de weg.
Dit gebeurd in 's Herenstraet, waarschijnlijk de Bodemstraat, naar de Heer de Méan genoemd.

Later verklaarde de jonge man: " .
.. ick hebt daer eenen een schoon klats gegeven maar ghij moet niemandt seggen, ick sal eens voor u een kan bier te best geven ... "
In het rapport vinden we nog dat de zuster van de oude Smeets de jonge uitschold voor een: "villainen hondt deugniet" waarop de jonge zei dat "sij eene geckinne en voor sot geloopen heeft, dat sy heeft een onwettig kindt gehadt ende dat.ry soo dooft is van gehoor ... "
Verder vernemen we nog dat de jonge Smeets ongeveer 26 jaar was, katholiek van religie en dat hij schapen hoedde: op 27 december werd hij gevankelijk opgeleid.
Na verschillende uitvoerig gedetailleerde onderhoren van de getuigen en de antwoorden van de beklaagden hierop kwam de uitspraak op 3 februari 1733 .
...
De schepenen van meer en boeier ter recharge becomen bij de Heeren Schepenen van de souveraine justitie der stadt ende landt van luyck ons wettigh overhoft seynde op 2 februari 1733 ... "claes smeets gevangen om ter straefPlaetse gebracht, aldaer tot dat de doodt daernaer volgt aen eenen staeck geworght en daernaer zijn licham op een radt geleyt te worden om daer te blijven andere ten exempel ... "
Uit het gedetailleerde verslag kunnen we ook afleiden dat de Heer de Méan zijn dorpelingen kende en dat een priester, die in 1733 te Berg pastoor was, ook op de hoogte was van de toestand, daar hij vicaris was te Meer.

Op 10 februari 1733 werd het vonnis uitgevoerd aan de Steenstraat te Millen, die nu nog bestaat, en waar destijds regelmatig een galg werd opgericht.

Bronnen:

- Rijksarchief Hasselt; rollen Schepenbank Meer
Nr6: 1737-1743 (P.Peumans)
-J Jackers: Historische Schets van Val-Meer (1991).

-Met dank aan M.Box

bottom of page