top of page
Lotingsysteem

Alle jonge mannen van 20 tot 25 jaar werden hier voor legerdienst opgeroepen volgens de wet van 5 september 1798. Daar de verplichte legerdienst in ons gewest onbekend was verwekte deze wet grote verslagenheid. In de middeleeuwen waren de legers gevormd uit huursoldaten. Deze werden door de hopman betaald; bleef het loon achter dan zetten ze een dorp of stad "te vuur en te zwaard". Het opstellen van de conscriptielijst was zeer moeilijk, daar de pastoors pas in februari 1799 hun doopregisters inleverden. Het lotingsysteem dateert ook uit die tijd. Wie zich erin lootte en geld had kon een plaatsvervanger kopen.
Pas in 1913 zou de algemene dienstplicht ingevoerd worden.

Men trok een nummer uit de trommel, dan werd men gerangschikt. De houders van de laagste nummers, a rato van de behoefte per kanton, waren de toekomstige soldaten. Slechts hij die kleiner van gestalte was dan 1,54 m was "à défaut de taille" vrij; en dat waren er nogal wat want de gemiddelde lengte van de twintigjarige was niet meer dan 1,60 m. De tussenpersoon die voor plaatsvervangers zorgde noemde men een "zielehond" . Hij verdiende er een dikke boterham mee. De arme drommel die om geld een viertal jaren ellende en gevaar trotseerde was de dupe. De rijke was vrij. De legers van Napoleon kenden vele plagen: zoals gebrek aan degelijk schoeisel. Dit was zeer erg voor jongens die duizenden kilometers te voet aflegden tussen thuis en Spanje of Moskou.Ook desertie was een legerplaag. Zo lezen we in het dodenregister van de parochie Val- Meer: In het jaar 1799, de 21 november, overleed Petrus Box, ongehuwd, 21 jaar oud, zoon van Jan Box en Maria Bancken, die door de Franse soldaten tot legerdienst gedwongen werd.
Hij had geen vast verblijf en was lange tijd tijdens de wintervoortvluchtig. Daarna werd hij door de soldaten gevangen en werd hij gedwongen het leger te volgen. Tenslotte wist hij te ontsnappen. Lange tijd doolde hij rond, nu hier dan daar. Tengevolge van de ontberingen werd hij ziek. Overgegeven aan Gods H. Wil, gesterkt door de heilige sacramenten, overleed hij en werd begraven op het kerkhof van Fall.
Verder vinden we in het dodenregister volgende tragische aantekening. In het jaar 1801, 3 december, stierf Margarita Smets echtgenote van Ludovicus Teunissen van Meer, ± 45 jaar oud, door tering helemaal uitgeput. Deze ziekte was het gevolg van de vervolgingen welke de Franse huurlingen tegen haar man hadden ingespannen - en haar kind, ze was 6 maanden zwanger, werd doodgeboren.
De 19e mei 1809 viel onder de oorlog van Napoleon met Oostenrijk, kort na de bezetting van Wenen op 13 mei 1807, na de 5° coalitie van de mogendheden tegen Frankrijk, door Oostenrijk, Engeland en Rusland, gesloten.
Uit het register van "Tribunal special du departement de la Meuse inferieure" schrijven we uit Frère "Oude Land van Loon" 1950.
Limburgse onderduikers ten tijde van Napoleon.
Door de wet van 19 Fructidor, jaar VI, ook Jourdonwet genaamd, werd de conscriptie in het leven geroepen, ten einde aan de zeer grote vraag naar manschappen te kunnen voldoen. Deze wet was in onze gewesten effenaf hatelijk en werd als bloedwet bestempeld. Om zich aan de verplichte krijgswet te onttrekken doken talrijke jongelingen onder, gingen zich schuil houden, leefden onder valse namen.
Op 19 februari 1806 boden de gendarmen Cuvellier, Welsch en Gerber zich onder een vermomming travesti aan te Val-Meer om er achter "conscrits" en "deserteurs"te zoeken. Gekomen bij het huis van Jan Gijsbert troffen zij er deze veroordeeld wegens desertie tot 12 jaar "boulet" aan. Hij werd aangehouden en opgeleid. Maar een zekere HubertToppets ruide het publiek, dat samengeschoold was, op en dreigde de gendarmen met een herdersschup. Hiervan maakte Gijsbert gebruik om zijn mes te trekken en te vluchten, geholpen door Jan Parthoens, Mathieu Haekens en Karel Nivelle. De tussenkomst van deze laatste werd gemeld door de maire, die zich wenste te onderscheiden.
Gijsbert en Toppets die gevlucht waren, werden in betichting gesteld wegens "rebellion", de overigen buiten vervolging gesteld.
De 18 juli werd Toppets, die opnieuw gevat was, vrijgesproken.
De rechters waren inderdaad de mening toegedaan datToppets niet wist dat Gijsbert een deserteur was. Zo werden de Franse wetten gesaboteerd door degenen die ze moesten toepassen.
Vele conscrits die deserteerden verborgen zich in de mergelgroeven van Zichen waar ook refractaire priesters verborgen leefden en er de mis in het geheim opdroegen. 

 

( terug naar hoofdpagina)

bottom of page