top of page
Val-Meer 1800 – 1970

 

                  Jos Leben

1.Inleiding

Na de aanhechting van het Prinsbisdom Luik, waartoe Val en Meer behoorden, bij Frankrijk werd in 1795 Val en Meer samengevoegd tot één gemeente.

In eerste instantie werd de naam Fall en ( et ) Mheer, later Fall-Mheer en vanaf 1930  de huidige benaming namelijk: Val-Meer.

In Val-Meer 1800 – 1970 blikken we terug op de gemeentebesturen, hun vertegenwoordigers, kiesstelsels en dit aangevuld met allerlei gebeurtenissen die al dan niet een politiek reukje hadden. Soms wordt er ook naar een artikel verwezen, als aanvulling, dat terug te vinden is op onze website: Val-Meer.be.

 

2.Geboorte- , huwelijks- en overlijdensaktes.

In het Ancien Regime werden de doops-, huwelijks- en overlijdensaktes alleen opgesteld door de pastoor. Daar de zuigelingensterfte heel groot was moesten de pasgeborenen zo snel mogelijk gedoopt worden, liefst nog dezelfde dag van de geboorte.  We kunnen de doopsdatum in de meeste gevallen als geboortedatum aannemen.  De Franse administratie eiste dat deze aktes ook door de gemeenten moesten opgesteld worden.  Aan het begin werd iedere gemeente vertegenwoordigd door een agent en een adjunct, die een mandaat ontvangen hadden van de overheid. Elk akte werd door minimum een van deze twee personen ondertekend.  

De oudste akte van Val-Meer, in ons bezit, dateert van 29 prairial An 6 ( 23 mei 1798), ze werd ondertekend door Pierre Nelissen, “agent municipale de la commune de Fall et Meer”. De aktes waren uiteraard in het Frans opgesteld, we waren immers een deel van Frankrijk. Vanaf 6 september 1798 hadden we Jean Engels als agent municipale en dit  tot 14 maart 1799, dan nam Pierre Nelissen weer over. Voordien, van 1796 tot maart 1798,  hadden  Paul Keulen en Paul Castermans deze functie uitgeoefend .

 

3.Pierre Nelissen

Pierre of Petrus Nelissen werd geboren te Val op 9 april 1770 als zoon van Pierre en Margerita Hermans. Pierre, de oude, woonde in 1795 in de Grotestraat, winning van Jehan, die hij pachtte.

Op 20-jarige leeftijd trad Pierre in het Augustijnenklooster te Maastricht, waar hij in 1793 priester werd gewijd. Na de opheffing van de kloosterorde in 1796, zegde hij het monachale leven vaarwel en keerde terug naar zijn geboortedorp, waar hij bij zijn vader introk. Op 1 december 1799 trad hij in het huwelijk met Marie Marguerite Hardy van Eben-Emael. Het feit dat Pierre een ex-monnik was, kwam zijn populariteit niet ten goede, maar bij de overheid stond hij op een goed blaadje. Privé had Pierre niet veel geluk, hij verloor niet alleen twee kinderen in 1806 maar ook zijn 27-jarige vrouw op 20 december 1806. De overlijdensakte werd door hem ondertekend, hij vermeldde dat Marguerite “particuliere” als beroep had en in de Kerkstraat woonde. Dit was op de plaats waar later madame van Loon woonde, hun tuin wordt nu als parking gebruikt.

overlijdensakte Marie Margariuete Hardy.jpg

Een van de beslissingen van het Franse Regime was het opstellen van een kadaster om de belastingen op gronden en woningen eerlijk te verdelen. Het vastleggen van de grenzen en de opdeling in secties van Val-Meer gebeurde in 1804, Pierre Nelissen was de “ Maire “  en Jean Engels zijn adjunct. Het kadaster volgde in 1806, Pierre stelde toen Nicolas Vandenbosch en Paul Castermans aan als aanwijzers.

 

Beschrijving van Val-Meer in 1806 ( vertaling ).

De gemeente Val-Meer bevindt zich op 11 kilometer of één lieue en een tiende lieue  métrique van Maastricht, de dichtstbijzijnde marktplaats, en op een kwart van een lieue métrique  van de nieuwe grote weg van Maastricht naar Tongeren.  Zijn bodem, algemeen hoog gelegen, is zeer droog. Men vindt er geen rivier, beek of fontein. Voor zijn gebruik moet men zich bedienen van regen- en putwater. Zijn producten bestaan uit alle soorten granen en men teelt er ook een weinig hennep en groenten zoals aardappelen, wortelen en bieten. De belangrijkste producten zijn tarwe, rogge, haver, spelt en weit. De grond zou beter bebouwd kunnen worden. Men kweekt paarden, varkens en beesten met hoorns. De landbouw is de enige industrie. De gemeente is samengesteld uit twee aangrenzende dorpen, slechts gescheiden door een straat. Ze behoorden beide tot dezelfde parochie en waren een filiaal van deze van Millen. Ze hadden twee verschillende juridische systemen en twee maatregelen op landbouwgebied.  Val was onderworpen aan de wetten van de graaf van Loon en Meer aan deze van het land van Luik. Val-Meer telt 717 inwoners.

 

Pierre bleef “Maire” tot september 1813, toen werd zijn mandaat niet meer verlengd.   Rene Vandenbosch, geboren circa 1782 te Rukkelingen aan de Jeker als zoon van Nicolas en Marie Jeanne Vivario, volgde hem op.

Pierre Nelissen overleed op 1 maart 1839, om 21u.  De overlijdensakte vermeldt landbouwer als beroep.

 

4.De Nederlandse periode.

Het Koninklijk Besluit van 14 februari 1818 vertelt ons het volgende:

De schout ( burgemeester ) van een gemeente wordt benoemd door de koning en de twee schepenen door de gedeputeerde staten uit de leden van de gemeenteraad, op voordracht van de raad, uit een dubbeltal kandidaten. De leden worden benoemd voor zes jaar en zijn steeds verkiesbaar. Om de 2 jaar treedt 1/3 of ongeveer een derde gedeelte van de gemeenteraad af. De schepenen maken deel uit van de eerste en tweede aftredende derde gedeelte, de schout  behoort tot de laatste.

Ergens na die datum is Rene Vandenbosch dus benoemd geweest, door koning Willem I, tot schout van Val-Meer voor een periode van 6 jaar, functie die hij vanaf september 1813 uitoefende.

 

De aktes werden nog in het Frans opgesteld maar daar kwam verandering in.

De invoering van het taalbesluit van 15 september 1819 bepaalde dat alle inwoners van Antwerpen, Limburg, Oost- en West Vlaanderen zich in het Nederlands moesten kunnen wenden tot de gemeente, de rechter en de notaris. Vanaf 1 januari 1823 zou het de autoriteiten in deze provincies tevens definitief verboden zijn het Frans te gebruiken. Deze maatregel kon bij de elite in de Zuidelijke Nederlanden op weinig bijval rekenen. Op 30 juni 1830 werd de taaldwang in de Zuidelijke Nederlanden afgeschaft.

Vanaf 1 januari 1820 zorgde Rene Vandenbosch ervoor dat alle aktes in het Nederlands werden opgesteld. Hij bleef burgemeester tot in augustus 1825. Als zijn moeder in 1823 overleed stelde Eustache Meertens, schepen, de akte op.

 

Op 23 juli 1825 kregen we een nieuw koninklijk besluit. De benamingen schout  en schepen  werden veranderd in burgemeester en assessor. Het plaatselijke bestuur bleef bestaan uit één burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad. De burgemeester werd door de koning benoemd, de assessoren vanwege de koning door de staatsraad gouverneur van de provincie, uit de leden van de gemeenteraad en de gemeenteraad door de gedeputeerde staten, na het plaatselijk bestuur te hebben gehoord. In verband met de termijnen veranderde er niets.

De gemeentesecretaris werd door de koning, op voordracht van de gemeenteraad, benoemd; de gemeente-ontvanger werd door de gedeputeerde staten benoemd, eveneens op voordracht van de gemeenteraad. De provinciale staten bepaalden het aantal raadsleden, inclusief burgemeester en assessoren.

 

Op 27 augustus 1825 werd de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd onder het voorzitterschap van de nieuwe burgemeester, Paul Castermans, die door de koning reeds benoemd was. Paul had een redelijk staat van dienst voor de gemeente. Hij was er reeds bij in 1806 en was zeker schepen vanaf 1817. Hij werd geboren op 1 augustus 1762 als zoon van Joannes en Marie Margaritha Jans. Hij huwde op 31 oktober 1790 met Ida Aukelin, ze vestigden zich in de Bodemstraat, rechterkant aan het einde. Buiten zijn activiteiten voor de gemeente was hij herbergier/ landbouwer.

Paul was afkomstig vanuit de Kleinstraat waar in 1795 zijn moeder en twee broers nog woonden. Zijn dochter, Helene, trouwde in 1825 met Henri Palmans, zij zijn de stamouders van de Palmansen.

Hij bleef burgemeester tot eind 1830 en stierf twee jaar later op 20 augustus 1832.

 

Tijdens de installatie legden volgende personen de eed af:

  • Renier Palmans, assessor

  • Mathijs Haekens

  • Nicolas Vandenbosch

  • Paul Keulen

  • Eustache ( Stas ) Meertens

Daar Paul voorheen schepen was, moest zijn vervanger als raadslid en schepen nog aangeduid worden. Ook werden Lambert Vandenbosch en Jacob Weustenraad respectievelijk aangesteld als secretaris en ontvanger. Lambert Vandenbosch, broer van Rene, oefende die functie reeds minimum 4 jaar uit.

Er werd ook een loting gehouden om de leden aan te duiden die zouden aftreden op 2 januari 1828, 1830 en 1832. Voor 1828 waren dit Nicolas Vandenbosch en het nog te benoemen raadslid. Voor 2 januari 1830 waren dit Renier Palmans en Mathijs Haekens en voor 1832 Eustache Meertens en Paul Keulen.

 

Op 27 oktober 1827 werd een vergadering belegd aangaande de aftredende raadsleden voor 2 januari 1828.  Daar Paul Keulen overleden was op 12 maart 1827, bijna 70 jaar, kwam er dus een extra plaats vrij. Servaas Botty had Paul Castermans als schepen vervangen maar was ondertussen tot secretaris aangesteld en bijgevolg kon hij zich niet meer verkiesbaar stellen voor de gemeenteraad.

We kregen dus minimum twee nieuwe leden daar Nicolas Vandenbosch kandidaat was om zichzelf op te volgen.

Voor de vervanging van Servaas Botty als raadslid had men twee kandidaten: Lambert Claes en Paul Raedts. Voor de vervanging van Paul Keulen had men Marc Jans en Hubert Smeets; Nicolas Vandenbosch kreeg Engelbertus Jans als tegenkandidaat.  Uit de verslagen van begin 1828 weten we dat L.Claes, M.Jans en N.Vandenbosch aangeduid werden.   

 

Gedurende het burgemeesterschap van Paul Castermans werd er gestart met een gemeenteproject: de bouw van een school,  onderwijzerswoning, kapelaanswoning en een vergaderzaal voor de raad. Snel werd duidelijk dat door een gebrek aan financiële middelen alleen een school en een onderwijzerswoning binnen hun mogelijkheden lag. De kapelaanswoning was niet dringend daar Petrus Nicolas Vandenbosch, zoon van Nicolas en Marie Jeanne Vivario, kapelaan was en bij zijn ouders woonde in de Rechtstraat.  

Enkele dagen na de aanbesteding stelde de secretaris, Servaas Botty, die ook landmeter was, een betere positie van de school voor. Hij verwachtte vocht problemen. De burgemeester en assessoren namen de nodige actie, S. Botty ging het te Maastricht uitleggen en men startte met de aanvangswerken voor de betere positie.

Er dook wel een probleempje op, de goedkeuring was mondeling gegeven en daardoor wrongen sommige bestuursleden tegen zoals we uit bijgaande brief van 17 juni kunnen afleiden.

 

 

Fall en Mheer den 17 junij 1830

Het plaatselijk bestuur van Fall en Mheer

Aan Den Wel Edele Gestrenge Heere Kommissaris van het distrikte Maastricht Ridder van de orde van den Nederlandschen Leeuw.

 

Wel Edele Gestrenge Heer!

Eenige dagen na de aanbesteding van het nieuw op te bouwen schoolvertrek binnen deze Gemeente, stelde mij onsen plaatselijken secretaris eene betere positie op de weide en tuin voor om het nieuw gebouw / volgens plaan en bestek/ daar op te plaatsen; terwijl zegt hij de voorgenomene bouwplaats tegen de ouden timmer te diep in den grond zoude gelegen zijn: en dus niets dan vochtigheid en onaangenaamheid in de plaatsen van het schoollokaal daar van te verwachten waren – aan deze voorstelling stemde ik met beide assessoren dadelijk toe; Eenige dagen daarna kwam den Heer Leroij aannemer van dit gebouw mij verzoeken om de bouwplaats – volgens de plaan af te palen, dan stelden wij hem voor dat het op de vergemelde positie op de weide en tuin zeer merkwaardig beter was om de boven aangehaalde reden, en dat hem dit genen schade toebrogt, en thans groot voordeel voor de gemeente.

Den Heer aannemer was dadelijk met deze voorstelling tevreden/ bijvoegende dat hij van het zelve gevoelen was/ echter zeide hij dat hem het vervoer van den grond en het hollen van den kelder eenige meerdere kosten zoude veroorzaken; daar op hebben wij hem voorgesteld dat de gemeente aan de ontgraving der fundamenten, hollen van de kelder en vervoer van de grond zoo lang deze werkzaamheid duurde dagelijksch het dubbel aantal manschappen tegen dat te stellen door den aannemer zoude verschaffen.

Mijn Heer de Kommissaris.

Het te doene werk ten laste van de gemeente kan zeer gemakkeijk door middel zoo als onsen secretaris uw Edele gestrenge over eenige dagen mondelijksch heeft voorgesteld/ zoo hij mij heeft gezegd/ zonder eenig bezwaar worden verrigt; den Heer aannemer heeft zig op vooraangehaalden voet met ons vereenigd en dus, zijn wij gezamenlijk met de aannemer tot de afpaling overgegaan; De fundamenten zijn nu reeds op dien voet ontgraven, het uithollen van den kelder en vervoer van den grond is nu nog op dien voet te doen, en daar men hoort dat zelfs eenige van onse bestuursleden door dwarsdrijverij overdreven zoeken de goedwillige ingezetene van dit goedwerk te verwijderen, en om dit uit de weg te ruimen verzoeken wij van uwel Edele gestrenge, deze tegenwoordige wel te willen zonder bezwaarte beantwoorden.

Het zal uwel Edele gestrenge, nog wel geheugen dat van alle het voorhandige door onsen secretaris mondelijksche authorisatie van uwel Edele is ingewonnen.

Mits welk hebben wij de eer te zijn, met diepen eerbied.

De burgemeester en assessoren voornoemd.

P. Castermans – Ph.  Bouveroux – M. Jans

 

Tussen de bestuursleden was het dus niet altijd koek en ei, waarom werd de brief alleen ondertekend door de burgemeester en de assessoren?  

Een nieuwe naam bij de raadsleden was Philippe Bouveroux.

 

5.De raadsleden van 1829.

  • Van Paul Castermans werd reeds informatie genoteerd.

  • Marc Jans werd geboren op 28 mei 1765 als zoon van Nicolas en Catherina Alexander. Hij kwam vanuit de Kleinstraat en was een neef van P.Castermans.Na zijn huwelijk met Elisabeth Banken vestigde hij zich in de Bergstraat, bij Merskes.Hij was rademaker/landbouwer.

  • Mathijs Haekens werd geboren op 11 september 1767 als zoon van Leonard en Judith Hardy. Hij woonde te Meer in de Bodemstraat, bij de bisschop.

  • Nicolas Vandenbosch, zie familie Vandenbosch

  • Renier Palmans werd geboren op 16 mei 1775 als zoon van Henri en Cornelie Vandenbosch. Hij huwde met Marie Cornelie Raedts en woonde in de Grotestraat tegenover de Jongensschool.

  • Eustache Meertens werd geboren op 28 januari 1778 als zoon van Arnold en Marie Castermans. Zijn ouders woonden in 1795 in de Bodemstraat, de Nolmeertenswinning. Hij huwde met Marie Cornelia Parthoens en ze vestigden zich in de Bergstraat.

  • Lambert Claes werd geboren te Wellen circa 1779. Voor 11 juni 1819 kwam hij zich, met familie, te Val-Meer vestigen in de winning bij de Wén. Hij pachtte die samen met 31ha 81a gronden, akte opgesteld in 1818.

 

 

6.Kiesstelsel in het onafhankelijke België van 1830.

Na de onafhankelijkheidsverklaring van 4 oktober 1830 nam het Voorlopig Bewind de macht over van Willem I. Er werd uitgevaardigd om overal in het land snel lokale verkiezingen te houden, nog in dezelfde maand. De burgemeesters, schepenen en raadsleden zouden rechtstreeks verkozen worden, spijtig genoeg mocht slechts een handvol hun stem uitbrengen ( cijnskiezers ). Voor de gemeenteraad van Val-Meer hebben we geen cijfers maar in Leuven was dit 3% van de inwoners, in Val-Meer zal dit ook wel zoiets geweest zijn.

 

Vanaf 30 maart 1836 kwamen er nieuwe bepalingen in werking.

 - Het cijnskiesstelsel:

Een cijns is een belasting, die van dorp tot dorp kon verschillen.  Naargelang het belastingbedrag dat men betaalde, kreeg men recht om te stemmen voor de gemeenteraad/provincie, kamer en senaat. De drempels lagen redelijk hoog zodoende dat slechts een zeer beperkt aantal personen er aan voldeden. Voor de senaat lag dit op 0,1 % van de totale bevolking van België of 4000 personen. Voor de kamer lag dit iets hoger: 1,1 % of 46000 personen.

 - Stemrecht
Er was geen stemplicht zoals we die nu kennen maar een stemrecht.

 - Meerderheidstelsel

Alleen degene die een volstrekte meerderheid hadden waren verkozen. Eventueel was er een tweede ronde.

 - Mandaat

Het mandaat werd vastgelegd voor 6 jaar maar om de drie jaar hadden we tussentijdse verkiezingen waarbij aan het begin de kleine helft van de mandatarissen na drie jaar en de grote helft na 6 uittredend waren.

Kiesbiljetten, met namen,  bestonden nog niet en de kiezers moesten de namen opschrijven. Een artikel, van de Katholieke partij van Tongeren, in De Postrijder van zaterdag 28 juni 1872 vermeldde het volgende: Wij verzoeken alle kiezers die verlangen te stemmen voor de katholieke kandidaten, de namen dezer heeren te schrijven zoo als het hierboven aangeduid is, zonder er andere aanduidingen bij te voegen. De namen van de kandidaten, met beroep, bevonden zich boven het artikel.  De namen moeten met zwarten inkt  geschreven zijn op den kant van het stembriefjes waar de zegel zich niet bevindt. Het stembriefje moet juist in vieren geplooid zijn en geen het minste teeken dragen waaraan men het zou kunnen herkennen. Dus geene onnoodige plooien, geene inktvlekken van buiten of van binnen, geene uitschrabbingen. De stembriefjes die meer namen bevatten dan er kandidaten te kiezen zijn, zijn ook van geener waarde. Al deze bepalingen moeten stiptelijk in acht genomen worden ten einde voor te komen dat de stembriefjes ongeldig verklaard worden.

Wanneer in Val-Meer de eerste voorgedrukte stembiljetten hun ingang gemaakt hebben, hebben we niet kunnen achterhalen. Aan het begin hadden we, zeker in dorpjes, geen partijen.

 

 7- Het gemeentebestuur tussen 1830 en 1848.

Het gemeentebestuur van 1830, voor 6 jaar, bestond uit:

  • Lambert Vandenbosch werd burgemeester.

  • Philippe Bouveroux en Marc Jans bleven schepenen.

  • Herman Danen, Paul Raedts, Paul Hermans en Paul Keulen werden de raadsleden.

In vergelijking met 1829 bleef alleen Marc Jans over. Philippe Bouveroux was reeds gekomen begin 1830.

De volgende verkiezingen brachten weinig veranderingen. 

Na de verkiezing van 14 juli 1836 kwam Renier Palmans terug in plaats van Paul Hermans en na de verkiezingen van 29 oktober 1839 kwam Hendrik Meertens in plaats van Paul Keulen.

De verkiezingen van 25 oktober 1842 en 28 oktober 1845 brachten geen nieuwe namen. Deze van 22 augustus 1848 bracht Evrard Jans in plaats van Paul Raedts.

 

Indien het schoollokaal en de onderwijzerswoning nog niet afgewerkt waren gedurende het burgemeesterschap van Paul Castermans gebeurde dit in ieder geval onder het burgemeesterschap van Lambert Vandenbsoch. Een actie voor een kapelaanwoning werd echter niet meer genomen. In 1835 werd Petrus Nicolas Vandenbosch, broer van de burgemeester en kapelaan te Val-Meer, tot pastoor benoemd te Vucht en het gemeentebestuur zat met een probleem. De gemeente was niet in staat om de nieuwe kapelaan, Eerwaarde Heer Vinkenbosch, een woning aan te bieden. De man was niet kieskeurig en was al tevreden met twee kamertjes. Maar de gemeente had niks voorzien en de pastorij was ook te klein om de pastoor en de kapelaan er te huisvesten. Indien de gemeente geen woning voor hem kon vinden was hij genoodzaakt om de gemeente te verlaten, dat verklaarde hij. De schrik bij het gemeentebestuur zat er ook in dat in zo’n uitgestrekte gemeente de inwoners van de kerkelijke diensten en het plegen van de godsdienst beroofd zouden worden en er geen andere zou vergund worden indien deze kapelaan vertrok. De inwoners zouden het hun ten laste kunnen leggen. Daar het schoollokaal 140 leerlingen kon onderbrengen en dat er hoogstens 90 leerlingen aanwezig waren stelde men voor om een verbouwing te doen en er twee kamertjes te voorzien voor de kapelaan. Een aanvraag voor de goedkeuring zou worden ingediend.  E. Heer Vinkenbosch verliet echter Val-Meer en de vrees van het gemeentebestuur was niet ongegrond geweest, er kwam geen andere kapelaan.  Val-Meer moest wachten tot 1882 om een nieuwe te mogen verwelkomen of dit iets met de woning te maken had laten we in het midden.

 

 8 - Familie Vandenbosch.

De familie Vandenbsoch heeft vele decennia een vooraanstaande rol gespeeld in de gemeente.

Tussen 1711 en 1719 was Lambert Vandenboch, geboren rond 1680 en in huwelijk met Elisabeth Philips, reeds burgemeester van Val. Zijn zoon, ook Lambert en in huwelijk met Catherina Box, bekleedde verschillende officiële functies in Val en was schepen van de heerlijkheden Meer-Bolder, Herderen en Riemst. Zijn lijk werd in de kerk van Val begraven. Lambert stierf in 1786 en zijn vrouw, Catherina in 1790.

Hun jongste zoon, Nicolas, werd  geboren op 31 januari 1755. Hij huwde in 1780 te Rukkelingen met Marie Jeanne Vivario, ze bleven er ook tijdelijk wonen. Hun eerste twee kinderen, Rene en Lambert, werden er geboren. Waarschijnlijk na de dood van zijn vader in 1786, in ieder geval voor 1788,  kwam Nicolas terug naar Val-Meer en nam hij de uitbating van de winning in de Rechtstraat over.  Nicolas was jaren raadslid.

Het gezin Vandenbosch – Vivario zorgde voor 7 kinderen waaronder:

  • , burgemeester van Val-Meer.

  • , geboren op 18 februari 1782 te Rukkelingen a/d Jeker, secretaris en burgemeester van Val-Meer.

  • Petrus Nicolas, kapelaan te Val-Meer en naderhand pastoor te Vucht.

  • Mathias, hij liet een winning bouwen in de Bolderstraat. ( bij Job van Palmaere).

Als Nicolas overleed in 1836 stelde Philippe Bouveroux de overlijdensakte op. Lambert, gehuwd met Ida Lenaerts, nam de winning over.

Zij zorgde voor 8 kinderen waaronder:

  1. Marie Joanna, zij huwde met Petrus Onclin en zijn de ouders van onder andere:

  • Lambertus Jozef, burgemeester van 1885 tot 1908

  • De zussen Onclin, zij baatten een winkel uit op de bond.

  • En grootouders van Rene Beaurieux.

  1. Nicolas Renerus Vandenbosch, burgemeester van 1851 tot 1885

  2. Petrus Willem

  • Maria Ida, huwde met Laurent Huls

  • Petrus Jacobus, huwde met Elisabeth Box ( dochter van Hubert en Cornelia Aerts ).

  1. Marie Catherina, zij huwde met Theodoor Monard en ze woonden in de Bolderstraat.

  • Jozef Monard.

  • Sylvester Monard

  1. Petrus Jacobus, huwde met Marie Joanna Cajot.

 

Afstammelingen van Nicoals Vandenbosch en Marie Jeanne Vivario bekleedden het ambt van burgemeester van Val-Meer van 1813 tot 1908, met een onderbreking tussen 1825 tot 1830.

burfetwinning.jpg

LVdB: Verwijst dit naar Lambert , priester, geboren in 1737 als zoon van Lambert en Catherina Box?

   9. Raadsleden in de periode 1830 - 1848.
Philippe Bouveroux werd geboren op 29 maart 1796 als zoon van Henri en Cornelia Hermans. Ze woonden in de Cameswinning naast de kerk. Philippe huwde een eerste maal met Marie Judith Toppets, na haar overlijden huwde hij met haar zus, Agnes. Het gezin Bouveroux - Toppets woonde in de Grotestraat, hoek met de Sabbestraat.
Na 1832 werd zijn broer, Paul, die onderwijzer was, de nieuwe secretaris van Val-Meer. De familie Bouveroux zou dit niet meer afstaan tot 1922.

Paul Keulen werd geboren op 29 november 1794 als zoon van Paul, agent en raadslid, en Catherine Hermans.

Herman Daenen werd geboren op 12 mei 1794 als zoon van Petrus en Maria Jans. Na zijn huwelijk met Gertrudis Aukelin woonde hij in de Kleinstraat, hij had een siroopfabriekje.

Paul Raedts, ook wel Nicolas genoemd, werd geboren op 8 april 1784 als zoon van Nicolas en Cornelia Botty. Hij woonde in de Rechtstraat en huwde met Marie Margaretha Keulen. Zijn zus, Marie Cornelie, was gehuwd met Renier Palmans. Hij was dus een schoonbroer van twee andere raadsleden: Paul Keulen en Renier Palmans.

Paul Hermans werd geboren op 13 januari 1802 als zoon van Evrard en Marie Wilkens, Zijn ouders woonden in de Bolderstraat. Paul was een neef van Paul en Philippe Bouveroux.

Hendrik Meertens werd geboren op 6 januari 1808 als zoon van Eustache Meertens en Marie Cornelie Parthoens. Hij huwde met Gertrudis Lemmens en ze bleven in de Bergstraat wonen. Hendriks' vader was raadslid in de Nederlandse periode.

Evrard Jans werd geboren op 1 april 1812 als zoon van Engelbertus en Cornelia Botty. Het gezin, Jans - Botty, woonde in de Bodemstraat. Na zijn huwelijk met Marie Engels vestigden ze zich in de Rechtstraat. Evrard was landmeter van beroep.

  10. Het kadaster
In 1842 startte men te Val-Meer met het opstellen van het kadaster. Een lijst van de bezittingen werd er per eigenaar opgemaakt. Per perceel werd er een sectienummer, de ligging met plaatselijke benaming, de grootte en het belastbaar inkomen van het perceel, enz…gegeven. Door deze gegevens te bewerken, kunnen we dus een lijst opmaken van de inwoners van Val-Meer in functie van hun belastbaar inkomen op gronden in Val-Meer. De gegevens zijn van 1845 en van de eerste 35.
In de tabel is " Klas " de klasse van de woning, er wordt slechts één woning weergegeven per eigenaar. Cornelie Wilkens had een woning klasse 4 en eentje klasse 6, samen is de B.I. van de twee woningen dan 81 BF.
 

Val-Meer 1800 1970 kadaster 1.jpg
Val-Meer 1800 1970 kadaster 2.jpg

Een * voor de volgnummer betekent dat de persoon twee woningen bezat, voor Herman Daenen is dit een siroopfabriek.

Van de top 10 zaten er, naargelang de periode, 6 personen in het gemeentebestuur.
Sylvestre Monard was in Val-Meer komen wonen rond 1837/8, heel waarschijnlijk was de man het Nederlands ook niet machtig om in het gemeentebestuur te zetelen. Cornelie Wilkens, als vrouw, telde in die tijd voor het gemeentebestuur niet mee.
Daarbij moest men natuurlijk ook kunnen lezen en schrijven en dat kon niet iedereen.
Henricus Meertens ( nr 28 ) had een B.I. van 135 BF en Herman Daenen ( nr 32 ) van 122 BF.
De vader van Paul Hermans was reeds overleden in 1809 en zijn moeder eind 1842. De eigendommen van zijn ouders stonden op naam van de kinderen: Paul en zijn zus, Cornelia. Samen hadden ze een B.I. van 161 BF ( nr 23 ). Na de deling in 1846 had Paul een B.I. van 142 BF en in 1849 van 162 BF, dit na zijn huwelijk met Cornelie Beusen.
De landbouw was de belangrijkste bron van inkomsten in die tijd maar we hadden ook andere beroepen zoals kleermaker, schoenmaker, …... Evrard Jans was landmeter, zijn inkomen was dus niet alleen gebaseerd op de landbouw. Ook voor Paul Bouveroux, onderwijzer en secretaris, was dit zo.

11. De jaren 1850.
Vanaf 15 december 1850 werden de aktes ondertekend door eerste schepen Ph. Bouveroux. Hij verving de burgemeester, die ziek was.
Burgemeester, Lambert Vandenbosch, overleed op 7 februari 1851 en daar vervangers niet bestonden moest men een verkiezing organiseren. Dit gebeurde op 17 mei en zijn zoon, Nicolas Renier, werd verkozen. Hij verving niet alleen zijn vader in de gemeenteraad maar ook als burgemeester vanaf 23 augustus. Nicolas Renier was geboren op 4 juni 1823 en was dus 28 jaar als hij burgemeester werd. Zijn moeder betaalde de nodige cijns voor hem, alzo bleef het burgemeesterschap binnen de familie. Hij huwde op 16 januari 1856 met Maria Cornelia Palmans, ze bleven enkele jaren bij Palmaere wonen en trokken dan naar de Rechtstraat.

Op 28 oktober werden dan de normale verkiezingen gehouden. We kregen slechts één wijziging: Hendrik Meertens werd vervangen door Paulus Hermans.

Bij de verkiezingen van 31 oktober 1854 kregen we de eerste keer een redelijke wijziging. Marcus Jans, Renier Palmans en Herman Daenen keerden niet meer terug. Zij werden vervangen door:
Hendrik Palmans, zoon van Renier en toekomstige schoonvader van de burgemeester. Hij was geboren op 30 december 1804.
Louis Vandenbosch werd geboren op 21 maart 1814 als zoon van Renerus en Helena Botty. Louis was een neef van Evrard Jans die Marcus Jans als schepen verving. Louis was geen directe familie van de burgemeester.
Paulus Keulen werd geboren op 29 november 1794 als zoon van Paulus en Catherina Hermans. Hij zat reeds in het gemeentebestuur in 1830. Hij overleed op 3 oktober 1858, of hij voor de verkiezingen van 1960 vervangen is, hebben we niet teruggevonden.

Proces verbaal van de installatie.
Proces verbael van installatie den bij helften herkozen leden van den gemeenteraed in de gemeentekiezing van den 31ste october 1854 en ingelijks van den opnieuw benoemden schepen bij koninglijk besluit van den 29 december 1854.
Op heden den twintigsten dag der maend january duizend achthonderd vijf en vijftig ten vier uren namiddag verschenen voor ons burgemeester en gemeenteraedsleden.
1e Jans Everard, schepen, als zoodanig benoemd bij koninglijk besluit van den 29 december duizend achthonderd vier en vijftig, nr 40 waervan lezing wordt gedaen. 2e Vandenbosch Louis, 3e Palmans Hendrik en Keulen Paulus, benoemd bij de gemeentekiezing ingevolge procesverbael van den 31 october 1854. Alvorens in functie te treden, hebben zij elk afzonderlijk, krachtens art 61 den gemeentewet van den 30 maart 1836 den navolgen den eed afgelegd. Ik zweer getrouwheid aan de koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgisch Volk. Voor de eedaflegging is hen herinnerd geworden, dat het Decreet van eeuwige uitsluiting den leden van de familie van Oranje Nassau van alle magtigheid in Belgenland, van de grondwet deel maekt.
Na de eedaflegging hebben wij verklaard Jans Everard, Vandenbosch Louis, Palmans Hendrik en Keulen Paulus, ieder in zijn respectieve functie van schepen en raedsleden, geïnstalleerd te zijn, waervan wij het tegenwoordig procesverbael hebben opgemaekt.
En na gedane voorlezing, hebben wij met de voornoemde titularissen geteekend.
Aldus gedaen in zitting, op dag, meand en jaer boven.

Van de verkiezingen van 27 oktober 1857 gaf De Postrijder ons de volgende informatie:
Fall-Mheer 40 stemmers.
Bouveroux Ph : 38
Jans E. : 38
Hermans P : 23
Deze 40 stemmen vertegenwoordigden 4 % van de inwoners. In aantal, 40, was dit niet zo slecht als we dit vergelijken met enkele omliggende dorpen:
- Herderen : 29 stemmers
- Millen : 27 stemmers
- Rukkelingen : 22 stemmers
- Bitsingen : 16 stemmers
- Riemst : 15 stemmers
- Kanne : 7 stemmers
Hoeveel ingeschreven kiezers er in Val-Meer waren in 1857 hebben we niet kunnen achterhalen, waarschijnlijk lag dit niet veel hoger dan 40 als het al hoger lag.
De drie raadsleden werden dus herkozen. Opvallend is dat de twee schepenen, Ph. Bouveroux en E. Jans, uittredend waren.

12. De jaren 1860.
Bij de gemeenteverkiezingen van 30 oktober 1860 werd het aantal raadsleden, door de wet van 29 februari 1860, verhoogd van 7 naar 9. Daar er in 1857 drie uitredende raadsleden waren, zouden dit in 1860 vier moeten zijn, burgemeester inbegrepen. Daar er 2 extra raadsleden bijkwamen, moesten er nu 6 raadsleden gekozen worden. We kregen 4 nieuwe namen: Jan Box, Albert Claes, Nicolas Raedts en Walther Hery. N. R. Vdb en Louis Vdb werden herkozen, Hendrik Palmans kwam niet terug.
Op 25 september 1861 overleed Philippe Bouveroux, hij was meer dan 30 jaar 1ste schepen. Als raadslid werd hij vervangen door Pierre Keulen, jongere broer van Paul en schoonbroer van Philippe. Evrard Jans werd 1ste schepen en Jan Box werd de nieuwe schepen.

Bij de verkiezing van 23 oktober 1863 kwam er één wijziging, Servaes Jans kwam in de plaats van Paul Hermans. Ook in 1863 volgde Hennericus Alexander Bouveroux zijn vader op als secretaris.

Na de verkiezingen van 1863 werd er volgende tabel opgesteld.
Opgemaakt en opgestuurd op 10 februari 1864.

Bijkomende informatie:
Datum benoeming burgemeester: 11 maart 1861
Datum benoeming schepenen: 21 december 1863
Bij Vandenbosch N. R. : gedelegeerd door zijn moeder, weduwe van L. Vdb
Bij Jan Box en Walther Hery : Bijgekomen raadslid ingevolge de wet van 29-2-1860.
Bij Servaas Jans: Gekozen krachtens art. 47 der gemeentewet. Willem Jans, de gemeenteontvanger, was een broer van Evrard.
De verkiezingen van 30 oktober 1866 en 26 oktober 1869 brachten geen wijzigingen.


13. De nieuwe leden.
- Walther Hery werd geboren op 15 mei 1799 als zoon van Walther ( nr 21 in de kadaster lijst ) en Marie Margaritha Simons, hij was enig kind. In 1825 huwde hij een eerste maal met Helene Theunissen, hij was 26 jaar en zij was 37. In 1861 huwde hij een tweede maal met Marie Gertrude Aerts, hij is dan 61 jaar en zij 46. Walther zorgde niet voor een nageslacht. Hij betrok het ouderlijk huis in de Bergstraat. In 1845 bezat zijn vader een winning klasse 7 en had hij een B.I. op grond van 167 BF. Waarschijnlijk was het gemeentebestuur voor Walther een prestige of een hobby project. Als hij huwde in 1825 kon hij niet tekenen, in 1861 deed hij dit wel.
- Louis Vandenbosch werd geboren op 21 maart 1814 als zoon van Renier ( nr 17 in de kadaster lijst ) en Helena Botty. In 1837 huwde hij met Marie Margaretha Haekens, zij is de dochter van Mathijs die voor 1830 in het gemeentebestuur zat. Na zijn huwelijk ging Louis in het ouderlijk huis van zijn vrouw wonen in de Bodemstraat. Ze zijn de grootouders van de Mgr. Kerkhofs. Louis was een neef van Evrard Jans en H.A. Bouveroux, via hun moeder.
- Pierre Keulen werd geboren op 11 februari 1800 als zoon van Paul en Catherine Hermans. Hij huwde Marie Margaretha ( Martha ) Bouveroux, zus van Philippe en Paul.
- Servaas Jans werd geboren op 6 november 1830 als zoon van Renier (Renke / nr 16 ) en Marie Thunissen en kleinzoon van Marcus Jans (Nr 9). Hij kwam van uit de Bodemstraat en huwde op 18 februari 1863 met de dochter van Philippe Bouveroux en werd verkozen op 27 oktober. Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde hij met Cornelia Tilkin, rond 1884 vestigden ze zich in de Grotestraat tegenover de Mielestraat. Door zijn huwelijk met een dochter van Philippe Bouveroux erfde hij de naam " Cames " , Etienne van Fang van Cames.
- Albert Claes werd geboren op 14 februari 1811 te Bilzen als zoon van Lambert en Marie Anna Van Bilsen. Albert huwde op 22 mei 1876 met Maria Margaritha Aerts, geboren op 15 juni 1832 als dochter van Philippe en Helene Meertens. Ondanks hun niet meer zo jonge leeftijd kwamen er nog 2 kinderen: Rosalia, stierf kort na haar geboorte en Albert, hij werd veearts en verliet Val-Meer.
Het gezin Claes - Aerts woonde in de Bodemstraat.
- Jan Box werd geboren op 18 november 1802 als zoon van Hubert en Marie Anne Bamps. Het gezin woonde in de Rechtstraat. Jan huwde met Margueritte Box; Hubert, zoon van Jan, huwde met Cornelia Aerts en zou later ook in de gemeenteraad zetelen.
- Nicolas Raedts werd geboren op 1 september 1809 als zoon van Engelbert ( nr 12 ) en Elisabeth Botty. Het gezin woonde in de Kleinstraat. Nicolas woonde op de Wonckerweg (in 2012 Gijs Jans )

14. De jaren 1870
De vereiste kiescijns werd in de loop der jaren aangepast. In 1848 was er reeds een aanpassing gebeurd en met de wet van 12 juni 1871 werden de vereiste kiescijns voor de provincie op 20 BF en voor de gemeente op 10 BF gebracht. Dit was een verlaging ten opzichte van voorheen en zou het aantal kiezers laten toenemen.
Op 1 juli 1872 vonden de verkiezingen plaats, alle leden waren uittredend. Ze brachten geen wijziging en alle leden werden in de eerste ronde herkozen.

Val-Meer 1800 1970 kadaster 3.jpg

Daar Jan Box verkozen werd met 21 stemmen weten we dat er maximum 40 geldige stemmers waren. We zien ook dat de wedde van de secretaris met een 30% toegenomen was en dat 5 van de 9 bestuursleden stemrecht hadden voor de kamer, ook H.A. Bouveroux had dit. De gemiddelde leeftijd van de bestuursleden was 61 jaar.
Daar alle bestuursleden gelijktijdig verkozen waren, moest men één schepen en drie raadsleden aanduiden die uitredend waren in 1875.
Op de zitting van zaterdag 7 september 1874 stond er slechts één punt op de agenda: Lottrekking om de orde van uitgang der gemeenteraadsleden te bepalen.
Alle raadsleden waren aanwezig behalve Walther Hery, hij was op 4 februari 1874 overleden en nog niet vervangen.
De voorzitter, burgemeester Vandenbosch, gaf te kennen aan de raad dat volgens de art. 190, 191 en 192 van de kieswet men moest overgaan tot de lottrekking om de orde te bepalen van de gedeeltelijke hernieuwing van de raadsleden waarvan de eerste helft de 1ste januari 1876 zou uitgaan.
Art 190: De gemeenteraadsleden worden gekozen voor een termijn van 6 jaren, te rekenen van de 1ste januari op de kiezing volgende; zij zijn altijd weder kiesbaar.
De raden worden alle 3 jaren per helft vernieuwd.
Art 191: De eerste uitgang van de helft der raadsleden zal door het lot bepaald worden, in de zitting voorgeschreven bij art 70 der gemeentewet, in het jaar dat het eindigen van den eerste termijn zal voorafgaan. De schepenen zullen bij helften, tot elke reeks behoren; de burgemeester tot de laatste. Indien het getal schepenen onpaar is, zal de meerderheid tot de eerste reeks behoren.
Art 192: De eerste termijn eindigt den 1ste januari 1876, de tweede den 1ste januari 1879.
De nodige stembriefjes werden gemaakt , gelezen en toegemaakt. De twee briefjes met de naam van de schepen werden in de stembus geplaatst, de voorzitter ging over tot de trekking en de naam die het eerst uit de stembus getrokken werd, was uittredend op 1 januari 1876: Jan Box. Voor de raadsleden werd dezelfde procedure gedaan, niet inbegrepen de burgemeester en de schepenen. De drie waren Servaas Jans, Louis Vandenbosch en Albert Claes, zij waren uittredend op 1 januari 1876.
Pierre Keulen, Nicolas Raedts en de opvolger van Walther Hery waren uittredend op 1 januari 1879.
Op zondag 8 september werd dan de verkiezing georganiseerd voor het aanduiden van de vervanger van W. Hery. Mathieu Schols werd verkozen, hij werd geïnstalleerd op 6 december 1874.

Op 2 oktober 1874 overleed Pierre Keulen, hier kwam zijn zoon, Philippe, als vervanger maar slechts na de verkiezingen van 26 oktober 1875. Bij deze verkiezingen werden ook de 4 uittredende leden herkozen. Philippe Keulen kreeg een mandaat tot 1878.

Op 4 oktober 1875 overleed Evrard Bouveroux, aangesteld als onderwijzer in de gemeenteschool, hij had zijn vader opgevolgd. Zijn broer, H. A. Bouveroux, reeds secretaris en hulponderwijzer, stelde zich kandidaat. Via een geheime stemming werd hij met eenparigheid der stemmen verkozen. Daar H.A. Bouveroux slechts 2 jaar de Normaalschool te Sint-Truiden gevolgd had, moest men de goedkeuring bekomen van de hogere overheid. Als vervanging van H.A. Bouveroux als hulponderwijzer werd er gekozen voor Pieter Joseph Sprouten.

De verkiezingen van 29 oktober 1878 brachten enkele nieuwe gezichten. Jan Box was overleden op 1 oktober 1878, 75 jaar. We hadden dus 5 uittredende raadsleden en 1 ter vervanging. A. Claes, L. Vandenbosch en S.Jans hadden een mandaat tot 1881.
 

Val-Meer 1800 1970 kadaster 4.jpg

Bij de verkiezing van 29 oktober hadden slechts 4 personen een meerderheid. Hubert Gerards en Evrard Jans werden verkozen in de tweede stemronde op 5 november. In de eerste stemronde hadden we maximum 55 geldige stemmers, in de tweede 51. Slechts twee leden van het gemeentebestuur hadden stemrecht voor de kamer. Hubert Gerards werd de nieuwe 1ste schepen, hij verving Evrard Jans, 66 jaar. We hebben alleen de namen van de verkozenen gevonden, waarschijnlijk waren er ook die te weinig stemmen hadden om verkozen te worden.

15. De schoolstrijd.
Na de onafhankelijkheid van België had het officieel onderwijs een overwegend katholiek karakter.
In 1842 werd in het Belgisch parlement een schoolwet gestemd, waarbij iedere gemeente verplicht werd een lagere school te hebben. De wet voorzag dat de Rooms-katholieke kerk in deze school mocht instaan voor het godsdienstonderricht en de controle daarop. De liberale regering, die in 1878 aan de macht kwam, stemde op 10 juli 1879 een nieuwe wet op het lager onderwijs. De hoofdbepalingen van deze wet waren dat:
- Iedere gemeente één officiële school moest onderhouden.
- De gemeente geen vrije school mocht subsidiëren.
- De onderwijzers in de gemeentescholen een diploma van een rijksnormaalschool moesten bezitten.
- Godsdienstonderricht uitsluitend buiten de lesuren kon gegeven worden en op uitdrukkelijke verzoek van de ouders worden ingericht.
Het was te begrijpen dat de katholieken hier alles behalve opgetogen over waren. De schoolstrijd die hierbij ontstond was voor de katholieken een gevecht voor " de ziel van het kind". De schoolwet kreeg de naam van " ongelukswet ". Katholieke onderwijzers kregen het verbod in de " scholen zonder God " te onderwijzen en de katholieke ouders mochten er hun kinderen niet naar toe zenden. Veel vrije scholen werden opgericht. Bij de verkiezingen van 1884 leden de liberalen een verpletterende nederlaag, de nieuwe katholieke meerderheid herstelde de toestand nagenoeg van 1842.
In Val-Meer werd er ook een vrije school opgericht, die de naam Katholieke School kreeg. De school en de onderwijzerswoning bevonden zich in de Kleinstraat. Henniricus Bouveroux werd de onderwijzer, hij kwam van de gemeenteschool. In 1882 woonde hij met zijn gezin in de onderwijzerswoning in de Kleinstraat. Voor de plaats van onderwijzer in de gemeenteschool waren er 2 kandidaten: Pieter Joseph Sprouten, sinds enkele jaren hulponderwijzer, en Mathieu Philips, onderwijzer te Schaarbeek. Het gemeentebestuur was allesbehalve opgezet met de nieuwe wet van de Liberalen, tijdens de zitting van 21 oktober 1879 werd er zelfs beslist geen onderwijzer voor de gemeenteschool te benoemen daar dit onnodig was voor één of geen leerling. Van de 7 aanwezige leden, 2 afwezig, stemde alleen E. Beusen voor de benoeming van een gemeenteonderwijzer. De hulponderwijzer nam voor 16 november ontslag en op 18 november werd M. Philips dan toch, tegen hun zin, aangenomen als onderwijzer. Ook werd E. Beusen als hulponderwijzer in voorlopig verband aangesteld.
Mathieu Philips nam zijn intrek in de onderwijzerswoning in de Grotestraat. Ondanks dat er slechts 15 leerlingen naar de gemeenteschool gingen was er dus ook een hulponderwijzer.

Over het algemeen was de meerderheid van het gemeentebestuur tegen de gemeenteschool. Alle meisjes, behalve de 4 dochters van E. Beusen, volgden les in de vrije school in Meer die bestuurd werd door de Zusters van Liefde, ook de dochters van de andere bestuursleden. We mogen ook zeggen dat hun zonen naar de katholieke school gingen. In oktober 1880 werd er ook gestemd voor het oprichten van een bewaarschool, dit werd met 5 stemmen tegen 2 weggestemd, de burgemeester had zich onthouden. Een voorstel, in oktober 1881, voor de gemeenteonderwijzers een toelage van 100 BF te bezorgen voor het godsdienstig onderwijs werd ook weggestemd met 5 stemmen tegen 3.

Bij de verkiezingen van 25 oktober 1881 werden twee uittredende leden herkozen, namelijk: Servaas Jans en Arnold Lenaerts. Nicolas Raedts maakte zijn come-back en Lambert Onclin was een nieuwkomer. Daar Arnold Lenaerts de vervanger was van Jan Box had hij, in 1878, slechts een mandaat van 3 jaar gekregen.
We hebben geen informatie gevonden in verband met lijstvorming.

Daar er slechts een 15-tal kinderen naar de gemeenteschool gingen, werd er op 11 mei 1884 een vergadering belegd om naar één onderwijzer te gaan. E. Beusen zou zijn job als hulponderwijzer verliezen, hij was nog steeds in voorlopige dienst en had dus geen recht op wachtgeld.
Drie personen stemden voor: Ph. Keulen, S. Jans en A. Lenaerts
Een persoon stemde tegen: E. Beusen
Drie personen onthielden zich: N.R. Vandenbosch, L. Onclin en N. Raedts
Twee personen waren afwezig: H. Gerards en E. Jans.

Verslag van de vergadering van 27 september 1884.
Vergadering van den gemeenteraad van Fall-Mheer op den 27 september 1884.
Tegenwoordig: N.R. Vandenbosch, burgemeester; H. Gerards, schepen; Ph. Keulen, L. Onclin, S. Jans, leden en H.A. Bouveroux, secretaris.
Gezien dat de schoolwet van 1 juli 1879 op het Lager Onderwijs afgeschaft is; gezien dat de nieuwe schoolwet van 20 sept. 1884 nog niet in voege is kunnen gebracht worden om rede dat ons de noodige onderrichtingen des aangaande nog niet zijn toegekomen; Besluit de raad eenparig: Dat de gemeenteschool te beginnen van 1 october aanstaande tot verder orde zal gesloten blijven.
Slechts 5 bestuursleden waren aanwezig en zij beslisten om de gemeenteschool te sluiten.

Voor de verkiezingen van 19 oktober 1884 bestond de gemeenteraad uit:
- Burgemeester : Nicolas Renier Vandenbosch
- Schepenen: Hubert Gerards en Nicolas Raedts
- Raadsleden: Servaas Jans, Arnold Lenaerts, Lambert Onclin, Emile Beusen, Evrard Jans en Philippe Keulen.
Bij deze verkiezingen waren er 5 leden uittredend waarvan er 3 niet meer terugkeerden: Hubert Gerards ( veearts ), Emile Beusen en Evrard Jans. Evrard was raadslid sinds 1848 en was schepen van 1854 tot 1878. Hij stierf op 29 november 1884.

Van deze verkiezing, die in het teken van de schoolstrijd stond, schreef pastoor Claes het volgende:
- Ingeschreven kiezers : 72
- Afwezig : 2
- Aanwezigen : 70
- Blanco : 1
- Geldige stemmen: 69

Uitslag
Katholieken Pseudo Liberalen
- Hubert Box : 49 - Lambertus Beusen: 21
- Evrard Kerkhofs: 48 - Hendrik Castermans: 17
- Philippus Keulen: 47 - Renier Palmans: 18
- Nicolas Renier Vandenbosch:47 - P. Willem Vandenbosch: 23
- Renier Vandenbosch: 47

De volstrekte meerderheid lag op 35 stemmen en zodoende haalden de katholieken de 5 zetels. Met het huidig kiessysteem zouden de pseudo liberalen er 1 gehaald hebben.

Deze verkiezing was heel erg familiaal gebonden.
- N.R. Vandenbosch was de broer van P.W. Vandenbosch
- N.R. Vandenbosch en Ph. Keulen waren met 2 zussen Palmans gehuwd en waren de schoonbroers van Renier Palmans.
- Renier Vandenbosch was de schoonbroer van Lambertus Beusen.
- P.Keulen was een neef van de vrouw van Hendrik Castermans, ze waren ook buren.
- Everard Kerkhofs broer, Jan, was gehuwd met de zus van R. Vandenbosch en de zoon van P.W. Vandenbosch, Lambertus,was gehuwd met een andere zus.
Volgens de gegevens van pastoor Claes hadden we dus twee partijen. Een katholieke partij die reeds lang aan de macht was en een Pseudo Liberalen partij, in het leven geroepen door de schoolstrijd. We kunnen er dan van uitgaan dat we voor 1884 slechts één partij hadden.

Het gemeentebestuur kwam versterkt uit deze verkiezing en voerde een politiek huzarenstuk op.
Op 25 oktober was er een vergadering belegd om het voorstel van Pieter Vandenbosch, in verband met de vrije school, te bespreken. H. Gerards en E. Jans waren afwezig.
Het voorstel hield in dat de gemeente de vrije school zou aannemen, waarvan P. Vandenbosch bestuurder en H. A. Bouveroux onderwijzer was, onder de volgende voorwaarden:
1. Het gebouw der officiële school zal ter beschikking gesteld worden der aangenomen school
2. Het schoolgeld der behoeftige kinderen zal gebracht worden op 1 BF per hoofd per maand.
3. Een jaarlijkse subsidie van 900 BF zou aan de aangenomen school verleend worden.

Aangezien de laatste 5 jaren bijna alle jongens dezer gemeente les in de vrije school genoten en dat de onderwijzer van de vrije school voor 1879 hoofdonderwijzer was in de gemeenteschool besloot de raad, met 6 stemmen tegen 1, de school onder het bestuur van P. Vandenbosch voorlopig aan te nemen en de vrijlating te vragen der verplichting van de gemeenteschool te behouden. Dit werd gedaan en de goedkeuring werd bekomen op 26 oktober 1885.
Daar de gemeenteschool afgeschaft was, werd de officiële onderwijzer, M. Philips, in beschikbaarheid gesteld; zijn wachtgeld zou vastgesteld worden gelijkvormig de wet.
De beslissing, om de vrije school aan te nemen, werd aan het gemeentehuis aangeplakt zodoende de hoofden der huisgezinnen hun bezwaren of aanmerkingen konden kenbaar maken, dit binnen de 8 dagen.

De negatieve punten, van een schoolopziener die een inspectie had komen uitvoeren, dat de lokalen van de vrije scholen niet voldeden en dat één onderwijzer voor zoveel leerlingen te weinig was, werden door het gemeentebestuur weerlegd met volgende punten:
1. Het lokaal der vrije school voldoet inderdaad niet aan de vereisten der wet maar daarom juist worden de lokalen van de gemeenteschool gebruikt.
2. In de vrije school volgen een 70-tal leerlingen de les, dit aantal wordt vooral tussen november en april gehaald. In verscheidene omliggende gemeenten is er ook slechts één onderwijzer voor 70 à 80 leerlingen, waarom stelt men daar geen twee onderwijzers aan. Komt daar nog bij dat er te Val-Meer ook een vrije meisjesschool is.
3. De gemeente vraagt geen twee scholen maar de aanneming van de vrije jongensschool omdat een overgrote meerderheid van de huisvaders dit verlangen, de verkiezingsuitslagen bevestigen dit.

Veertien huisvaders/ voogden dienden hun bezwaren in tegen de sluiting van de gemeenteschool. Volgende argumenten werden aangehaald:
1. De heer Bouveroux, privaat onderwijzer, kan onmogelijk al zijn zorgen aan zulk een groot aantal kinderen toewijden daar hij bovendien nog verscheidene ambten bekleedt.
2. Degenen die thans de afschaffing van de gemeenteschool vragen hebben hun eigen kinderen gedurende 5 jaar naar scholen der naburige gemeenten gestuurd.
3. De gemeenteonderwijzer heeft zich altijd goed van zijn plichten gekweten, want in de laatste kantonnale wedstrijd hebben drie leerlingen, de eerste 167, de tweede 149 en de derde 138 punten behaald.
De 14 personen die de brief ondertekende waren:
E. Beusen, E. Vanasch, R. Palmans, A. Hery, N. Raedts, H.Beusen, S. Derhaeg, F. Brokken, J. Vanderstraten, E. Berden, A. Piette, R. Toppets, P. Smeets en L. Claes.
E. Beusen, gemeenteraadslid, had de handtekeningen gecontroleerd op echtheid.
Van E. Beusen gingen vier dochters, Margaretha, Elisabeth, Lambertine en Pauline naar de gemeenteschool en van E. Vanasch twee zonen: Pierre en Jan.
De dochters van de andere huisvaders gingen naar de meisjesschool, ook die van E. Vanasch. R. Palmans ondertekende als voogd voor de kinderen van zijn zus Helena.

Het gemeentebestuur reageerde:
1. De heer H. A. Bouveroux, privaatonderwijzer, bekleedt geen ander ambt dan dat van secretaris, sedert 1863, in deze gemeente. In andere gemeenten hebben we dezelfde situatie. Hij was schatbewaarder van het kerkfabriek tot september 1883 en ontvanger van ons Bureel van Weldadigheid tot maart van het lopende jaar.
2. Sommige kinderen gaan naar de scholen van Wonck, Bitsingen of Rukkelingen om het Frans of beter gezegd het Waals te leren. Voor onze dagelijkse betrekkingen hebben we dit nodig. Dit gebeurt echter nadat ze hun communie gedaan hebben en hun moedertaal in onze scholen geleerd hebben. Vice versa komen hier ook kinderen van deze gemeenten het Vlaams leren. Dit gebruik bestaat al 30 jaar. Al de gemeentenaren kunnen getuigen dat geen enkel kind naar een omliggende Vlaamse school gaat of gegaan heeft.
3. Wij prijzen de heer M. Philips met het behaalde resultaat in de laatste wedstrijd. Wij zijn er geenszins verwonderd over daar zijn school bestond uit 15 leerlingen voor twee onderwijzers.
Het gemeentebestuur argumenteerde verder:
Wijders het getal reklamerende huisvaders of voogden is 14. Aan hun hoofd staat Mr. Beusen, gewezen hulponderwijzer in deze gemeente, welke plaats afgeschaft is als overtollig. Hij en de genaamde Eustachius Vanasch, postfacteur van beroep, die beter zoude doen van zijne eigene vrijheid te gebruiken en zich in geen partijtwist te werpen, hebben voor namelijk de gemeente rondgelopen om de handtekeningen te verzamelen en van velen af te bedelen.
Voor de volgende reklamanten:
1. Hubert Beusen
2. Arnold Piette
3. Louis Claes
4. Egidius Berden
Zij het genoeg gezegd, dat Emile Beusen de broeder is van de 1ste, de zwager van de 2de, de halve neef van de 3de en een bloedverwant van de 4de. Eustachius Vanasch is de zwager van A. Hery. Beiden, Beusen en Vanasch, hebben klaarblijkelijk gehandeld uit eigenbelang en afgunst voor den privaatonderwijzer, deze was alhier van in het jaar 1854 tot in het jaar 1875 gemeentehulponderwijzer, in welk jaar hij, na de dood zijns broeder, toenmalige gemeenteonderwijzer, in deszelfs plaats benoemd werd en dezen post bediend heeft tot in het jaar 1879.
Verder is Renier Palmans wel voogd van de kinderen in schoolouderdom, maar de moeder en de stiefvader ( Philippe Keulen ) dezer kinderen leven nog. Deze twee laatsten verzetten zich tegen het recht dat Palmans zich boven hen aanmatigt.
De reklamanten tweemaal verzocht zijnde hun handtekeningen te komen erkennen, hebben slechts aan dit verzoek beantwoord. De volgende: . E. Beusen, R. Palmans, S. Derhaeg, F. Brokken, J. Vanderstraten, A. Piette en P. Smeets. E. Vanasch was niet tegenwoordig uithoofde van ziekte. De overigen zijn niet verschenen hetgeen laat vermoeden dat hunne aanvraag niet volstrekt gemeend is. R. Toppets, hoofd des huisgezins, kon niet tekenen. Zijn dochter heeft voor hem getekend. Dit houden wij voor onregelmatig.
Alles ingezien, beweegredenen en reklamanten, oordelen wij niet dat zij waarde bezitten en wij voegen erbij dat zulks het gevoelen is van de overgroote meerderheid der gemeentenaren.
Op gemaakt op 16 december 1884 en ondertekend door:
- Burgemeester N. R. Vandenbosch
- L. Onclin, A. Lenaerts, S. Jans en Ph. Keulen
Hierbij eindigde de schoolstrijd in Val-Meer.

Er was ook een familieband tussen sommige bestuursleden en H. A. Bouveroux.
H. A. Bouveroux was getrouwd met Marie Anna Monard.
Philippe Keulen was een neef van H. A. Bouveroux, moeder van Philippe was Marie Margerite Bouveroux.
Servaas Jans eerste vrouw was Cornelia Philomena Bouveroux, een nicht van H. A. Bouveroux.
De zus van N.R. Vandenbosch , Marie Catherina, was getrouwd met Theodoor Monard, schoonbroer van H. A. Bouveroux.
Alleen Arnold Lenaerts had geen bindingen. De laatste maanden had Evrard Jans geen vergadering meer bijgewoond, maar hij had waarschijnlijk ook voor H. A. Bouveroux gekozen, hij was een neef en zijn dochter, Cornelia, was getrouwd met de schoonbroer van Hennericus: Jean Monard.
Of dit meegespeeld heeft om de gemeenteschool te sluiten en de vrije school aan te nemen weten we niet, het kan ook uit katholieke overtuiging zijn geweest.

Op 24 januari 1885 werd Lambert Onclin, 38 jaar, burgemeester benoemd. R.N. Vandenbosch werd gewoon raadslid. Lambert Onclin was de kleinzoon van Lambert Vandenbosch. Zijn moeder, Marie Joanne, was de zus van N.R. Vandenbosch. Het burgemeesterschap bleef in de familie. Nicolas Renier Vandenbosch was gedurende 33 jaar burgemeester, niemand had hem dit voorgedaan en niemand zou hem dit nadoen.

16. De Vrije Meisjesschool
De Zusters van Liefde hadden in Meer een meisjesschool opgericht in 1855, ze hadden aan de lagere meisjesschool ook een bewaarschool gehecht waarin zij de kleine jongens en meisjes onderwezen tot de ouderdom van 7 à 8 jaar. Waarschijnlijk was dit de reden van een meerderheid in het gemeentebestuur om het oprichten van een bewaarschool onder gemeenteverantwoordelijk weg te stemmen in 1880.

Ieder gemeente was verplicht een gemeenteschool te hebben voor jongens en meisjes. Ieder jaar werd er ook een lijst opgemaakt van het getal kosteloze leerlingen van beide geslachten, de gemeente en het armbestuur kwamen tussen in de kosten. Voor het schooljaar 1875 - 76 was dit getal bepaald voor de jongens op 46 en de meisjes op 34.
Deze kinderen hadden dus recht op gratis onderwijs in de gemeenteschool.
Het armbestuur droeg bij in de kosten voor 400 BF.
Daar de onderwijzers betaald werden volgens het schoolgaan van de leerlingen, stelde men het schoolgeld op 80 centiemen per hoofd per maand en 20 centiemen voor de schoolbehoeften.

Op 2 februari 1885 hield het gemeentebestuur een beraadslaging aangaande de scholen.
Er was de vrije school die toegankelijk was voor de beide geslachten en die men wilde aannemen ( goedkeuring 26 oktober ).
Er bestond ook een privé-school voor meisjes die bestuurd werd door de Zusters van Liefde. Ze hadden ook een bewaarschool voor jongens en meisjes tot 7 à 8 jaar. Bijna alle kinderen van deze ouderdom volgden de bewaarschool. De meisjesschool werd niet aangenomen en was dus ook niet ten laste van de gemeente, provincie,….

Voor het schooljaar 1886 - 87 was het aantal kinderen dat recht had op kosteloos onderwijs gestegen tot 70 jongens en 64 meisjes.
Het armbestuur kwam nog steeds voor 400 BF tussen voor kosten. De kinderen hadden recht op kosteloos onderwijs, maar alleen in de aangenomen school en niet in de meisjesschool. De gemeente kwam niet tussen in de kosten in de meisjesschool.
Maar Eerwaarde Zuster Deckers, geboren te Tongeren in 1856 en aldaar gediplomeerd op 25 juli 1876 in de Normaalschool van onderwijzeressen, onderwijzeres in de meisjesschool deed echter een aanvraag bij het gemeentebestuur om haar school ook aan te nemen. De Congregatie kon niet meer alleen blijven instaan voor het kosteloos onderwijs van 90 tot 100 leerlingen.
Het gemeentebestuur zat met een probleem daar ze dit niet alleen kon financieren, de geldelijke toestand was te bekrompen en niet vergeten, het wachtgeld van M. Philips. Indien de vrije meisjesschool van de Zusters niet bestond of indien de zusters, bij gebrek aan middelen, de school zouden moeten sluiten dan was de gemeente verplicht om haar taak te vervullen en voor de nodige accommodatie en onderwijs te zorgen. Feitelijk had ze geen keus. Ze zouden hiervoor subsidie aan de staat en provincie vragen en bij een positief antwoord de meisjesschool ook aannemen. Dit was eind 1888.

De meisjesschool werd aangenomen, ook voorlopig zoals de jongensschool. In 1895 werden de jongensschool en meisjesschool opnieuw aangenomen voor de periode van 1 januari 1896 tot 1 januari 1906. De huishoudschool bestuurd door mejuffrouw Ester Deckers ( zuster Deckers ) werd ook aangenomen voor dezelfde periode.

In de jaren 1890 zat, voor de meisjesschool, in de gemeentelijke begroting een bedrag van:
- Traktement van de onderwijzeres :1200 BF
- Vergoeding voor schoolbehoeften : 150 BF
- Onderhoud van het lokaal : 100 BF
- Verwarming : 50 BF
- Totaal : 1500 BF

17. De laatste twee cijnsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1887 en van 19 oktober 1890 brachten slechts één wijziging.
Nicolas Raedts overleed op 17 maart 1889 en werd als schepen vervangen door Servaas Jans die bij de stemming 6 raadsleden achter zich kreeg; Philippe Keulen kreeg er 2. Als raadslid werd Nicolas vervangen door Pieter Pirard.

Het gemeentebestuur met een gemiddelde leeftijd van 55 jaar, allemaal landbouwers behalve A. Lenaerts die schoenmaker was, bestond, op 9 januari 1891, uit:
- Burgemeester: Lambert Onclin
- Schepenen: Renier Vandenbosch en Servaas Jans
- Raadsleden: Nicolas Renier Vandenbosch, Everard Kerkhofs, Hubert Box, Philippus Keulen, Arnold Lenaerts en Pieter Pirard.

18. De Boerengilde
In 1890 mochten de Val-Merenaren hun nieuwe pastoor, Willem Aerts, verwelkomen. Hij was geboren te Maaseik op 24 maart 1855 en dus 35 jaar bij zijn aanstelling. Hij was een zeer gedreven man en zou niet alleen voor het geestelijk welzijn van zijn parochianen zorgen maar ook voor hun stoffelijk welzijn.

Pastoor Aerts startte met het stichten van de Boerengilde. In Het Algemeen Dagblad van 21 mei 1892 vonden we terug: Thans, komt ons uit Fall-Mheer en Genoels-Elderen het nieuws toe dat men ook daar edelmoedig aan het werk is om er evenals in onze Kempen de boerengilde op te richten.

Op woensdag 29 juni 1892 werd de eerste vergadering belegd. Een verslag werd gepubliceerd op 2 juli 1892 in Het Algemeen Dagblad ( HBvL ).
Ze lachen toch zoo gul tusschen het groen de witte huisjes, krakende van properheid, van het witte Fall-Mheer. 't Is een strijd om het witste om het reinste in hunne dubbele lange rij met de blinkende witte winnigen. En allen moeten toch nog onderdoen voor dat lieve witte klooster, dat coquetteert met zijne zwierige gothieke venstertjes en dit op zijne beurt ook weer voor de reine kerk, zoo proper van buiten, zoo blinkend van binnen, die het nog wat deftiger heeft gevonden, zich in hare blanke mergelblokken ietwat op zich romaansch te doen optooien.
Daar was er woensdag, op St. Pieters dag, eene schoone vergadering in het groot lokaal der school.
Al volk!
Wij zagen er vrienden van Sichen en Sussen, van Genoels en van s' Heeren-Elderen, van Millen en Herderen - van heel den omtrek.
In hun midden vonden wij den Z. eerw. Heer Deken van Vlijtingen, den eerw. heer directeur van het klooster, den eerw. Heeren pastoors, van Fall-Mheer, van Millen, van Herderen, van Genoels-Elderen, van Membruggen enz.., de heeren provinciale raadsleden Dr Verjans en Fraikin, M burgemeester Onclin, zijn schepen en de andere gemeenteraadsleden.
Belangrijk immers zou deze vergadering zijn.
Er was toch kwestie, van de eerste boerengilde, op te richten in het arrondissement Tongeren. Een schoon voorbeeld voorwaar in 't Fall-Mheer gegeven, en dat zeker dadelijk nagevolgd zal hebben. Schoone redevoeringen werden er uitgesproken. Wij betreuren het ze niet in hun geheel, maar slechts een oppervlakkig gedacht er van te kunnen geven.
M. Dr. Verjans opende de vergadering, met een dank aan het zoo talrijk publiek, legde het doen der vergadering bloot en gaf vervolgens het woord aan M. kapelaan Theunissen van Peer.
E.H.Theunissen, kapelaan van Peer. Hij bevindt zich met genoegen bij dit deftig boerenvolk. Het was voor hen, Kempenaren, een plicht van dankbaarheid, dien oproep te beantwoorden om te komen het woord voeren tot hen die de beproefde Kempenaren verleden jaar, zoo edelmoedig hadden bijgestaan. De boerenbond heeft een dubbel doel: het geestelijk en stoffelijk welzijn der landbouwers. De boer heeft niet in de maatschappij de plaats waar hij recht op heeft. Het redmiddel ligt in eene christelijke samenwerking. Overal blijkt het dat de macht in de samenwerking is. De landbouwnijverheid is de eerste, de noodzakelijkste der nijverheden. Langmoedig wachtte de boer op betere dagen, en men laat hem wachten. Alle gunsten gaan gedurig naar de steden en men laat den boer maar dorschen. Welnu, dat is de ondankbaarheid dat. De toestand moet veranderen en hij kan veranderen indien de boeren willen samenwerken.
Wanneer gij 50000 in getal zult zijn, allen trekkende aan dezelfde lijn, zal uwe macht groot wezen. Uwe volksvertegenwoordigers zijn deftige werkers; wanneer zij zullen kunnen zeggen: zie eens al duizenden achter ons staan die zullen willen, krachtig willen, dan zal hun woord in de Kamer veel meer gezag hebben.
Uwe samenwerking moet eerst en vooral christelijk zijn. Met Gods hulp zullen wij zeker lukken. Wij zullen lukken, zoowel als de boeren in Duitschland. Zoowel als daar, zal men weldra hier weer fier wezen van boer te zijn. Daar, gelijk wij hier zullen doen, heeft men de vrije verzekeringen ingericht en het landbouwkrediet. Men heeft de grondbelasten verminderd.
Dat kunnen wij ook.
In eene boerengilde kan men te zamen het scheikundig mest koopen, met zekerheid van zuiverheid, met vermindering van prijs en vrachtkosten. De Boerengilde bewerkt ook den vrede in de parochiën, door de peismakers die de geschillen in der minne effenen, of ze doen effenen voor het boerenscheidsgerecht dat te Leuven kosteloos voor hen zetelt. Men zal natuurlijk, gelijk alle goed werk, ook dit werk beknibbelen. 't Is pastoorswerk, zal men nu ook weer zeggen; gij zult laten zeggen. Men zal ook spreken van politiek. Er is hier geene kwestie van geene andere politiek,dan die van uw aller welzijn. En die mag er zijn.
Het werk der Boerenbond, is nog een werk tegen socialisten. Gij staat onder het vaandel der orde, onder dat vaandel zult gij strijden en 't doen zegepralen, op het heir der wanorde. ( Toejuichingen)

E.H. Leyssen directeur van 't collegie te Peer. De landbouwnijverheid bezigt in België eens zooveel armen dan alle andere nijverheden te zamen.
En nochtans zijn alle gunsten voor deze laatsten. In Henegouwen maakt men voor deze weer een kanaal dat 32 millioen zal kosten. Het katholiek bestuur heeft veel voor ons gedaan, ja: maar het kon niet genoeg voor ons doen. Wij moeten ons zelven helpen, met de hulp van God. In de Kempen zijn reeds 20 boerengilden, opgericht. Twintig in 2 jaren tijd, en die bloeien! Wij hebben immers onzen regeltucht en onze bekwame veldheeren, waartusschen den vermaarden strijder voor de boeren M. Helleputte. De grondkeure van den Bond is die der Duitsche Bauervereinen. In elke parochie is eene vereeniging der boeren, de boerengilde.
De vereeniging van al de boerengilden eener streek is de boerenbond. Daar zetelt de Bondsraad waar elke gilde hare afgevaardigden heeft. Het doel is zedelijk en stoffelijk. Het stoffelijk doel wordt verkregen door eene gemeenzame spaarkas, leenbank, veeverzekering, melkerij, enz…; door het gemeenzaam aankopen van kunstmest en veevoeder. De boerengilde is geen winkel. Zij houdt geen magazijn. De winkeliers doen bij ons allen in de gilde mede. De gilde levert slechts aan de leden, en niets anders dan veevoeder, scheikundige meststoffen en zaaigraan. Het bedrog in scheikundig mest is bij ons onmogelijk. De bijdragen zijn gering: Een frank bij de intrede als lid en verder 1 frank per jaar, waarvoor men nog bekomt het jaarlijks landbouwblad " De Boer ".
Dit alles zal u in een gedrukt reglement later verder worden uitgelegd. Gij boeren van Fall-Mheer en omtrek, gij zult, ik ben er zeker van, dappere strijders zijn en het leger van den boerenbond en het boerenvaandel hoog houden. ( Toejuichingen )
M. Cielen van Lille-St-Hubert, provinciaal raadslid van Achel. Hij dankt voor het getal der toehoorders en voor de aandacht. De veewaarde in België is van 700 millioen. Eene verzekering van eene waarde zoo groot is zeker eene gewenschte zaak. Hij verklaart zich voor de vrije veeverzekering en tegen de verplichte veeverzekering. De onrechtvaardigheid is altijd groot in deze laatste. Overal heerschen niet dezelfde ziekten. Op vele plaatsen zal men verplicht zijn te betalen voor ziekten die er niet bestaan. Waarom verplicht men u dan ook niet van uwe huizen te verzekeren en uw leven? Dat is toch wat meer waard dan dat van uwen os. Wij willen van geen dwang, en men antwoord: alles is toch dwang; het leger en alle belastingen. Hier maakt men zich echter van onzen eigendom meester. Men zegt ons, gij kunt uwe eigene zaken niet doen, wij zullen ze in uwe plaats doen. In de provincie Luik, zegt men, bestaat de dwangverzekering en werkt er goed sedert een jaar. Men verzekert daar slechts 2 zeldzame ziekten voor de paarden. Op de 29000 verzekerde paarden moest men er slechts voor 15 vergoeden. Voor de schapen heeft men niets moeten uitbetalen, alles ingetrokken. Dus hebben de paarden en schapen voor de koeien en de varkens moeten betalen. De arrondissementen van Borgworm en Hoei trokken bijna alles op, die van Verviers en Luik konden betalen. Men kan zijne stallen bevrijden tegen zekere ziekten, tegen de kalfziekte bijvoorbeeld. Dus moet degene die dit goed doet, alweer betalen voor die het slecht doet. In Noord-Brabant is er bijna geen dorp of het heeft zijne vrije veeverzekering. Er zijn er zelfs die reeds 50 jaren bestaan. Verzekeren door de provincie of den staat kost geld altoos meer en meer geld. De vrije verzekering kost niets.
In Lille-St-Hubert werkt onze vrije veeverzekering heel eenvoudig. Wanneer een beest sterft dan wordt de vergoeding in verhouding van de waarde der stallen, betaald door al de andere verzekerden.
Spreker drukt den wensch uit weldra de Boerengilde te Fall-Mheer tot stand te zien en de vrije veeverzekering aan het werk.

E.H. Kapelaan Onclin.
Hij brengt hulde aan de vorige sprekers en bedankt hen in het belang van zijn geboortedorp hier naar toe te zijn gekomen. De boer zegt hij, moet gelukkig worden en fier over zijnen staat. Gij moet houden aan uwen geboortegrond, houden aan de kerk die den mensch van de slavernij heeft verlost.
Over een maand, Mgr Rutten sprekende over den landbouw, zegde ons: in het belang uwer dorpen moest er overal eene melkerij tot stand komen. Hij had de zaak in Geystingen werkzaam gemaakt en hij wist wat er van was. Spreker doet al de voordelen uitschijnen eener melkerij; beter boter een veel duurder boter, meer boter en minder werk. De meerdere winst per jaar op eene goede koe, wordt geschat door een kenner op 162 frank. Een toestel kost wel duizend frank, ja maar dat betaalt gij nog niet eens. Iedereen betaalt een cent of zoo wat per liter van de meerdere winst die hij maakt en op korten tijd is het toestel het uwe. Spreker handelt ook nog over de brandverzekering en het landbouw-krediet.
Daarna doet hij het nut uitschijnen eener gilde, in zake van suikerbeeten. De boeren klagen thans dat zij hier erg bedrogen worden. Bij gezamentlijke werking is alle bedrog onmogelijk. Allen dus de hand aan 't werk en 't zal wel gaan.
De uitgever van het " Algemeen Belang " werd verzocht om ok nog een woord daarbij te voegen. Hij deed het. Van wat hij echter zegde was het ons , om goede redenen onmogelijk notas te nemen.
Om te eindigen maande hij allen aan zich te scharen rond hunnen herder, die voor hun aller welzijn, dit schoone werk in zijne parochie wilde oprichten, allen, dadelijk zich bij hem te doen inschrijven in de Boerengilde.
Zijne gedachte moest nog al veel bijval vinden, volgens de toejuichingen die het onderstreepten.
De E.H. pastoor Aerts bedankte daarna hartelijk de sprekers, den eerw. Deken, de eerw. HH pastoors, de provinciale raadsleden, de H Burgemeester en al de tegenwoordigen.
Men sloot deze indrukwekkende vergadering met een daverenden vlaamsche Leeuw. Dadelijk daarna schreven er zich een groot aantal in als leden der Boerengilde van Fall-Mheer.

Val-Meer had een Boerengilde en eind juli telde deze reeds 70 leden.
Op zondag, 12 maart 1893 in de namiddag, werd in de Jongensschool een voordracht gegeven, vooral voor de boerinnen, over machinale zuivel bereiding. De voordrachtgeefster legde het nut van een melkerij inrichting uit en ze bewees door praktische proeven hoe voordelig dit nieuwe stelsel voor de landbouw was. Iedereen was onder de indruk van die puike boter en voortreffelijke kaas. De voordrachten werden 's maandags en 's dinsdags herhaald en werden talrijk en met veel aandacht gevolgd. Het was duidelijk dat het nieuwe systeem ver boven de oude slenter te verkiezen was en men hoopte dat er eerstdaags een samenwerkende melkerij inrichting tot stand zou komen. Maria Agnes Beusen werd naar de melkerijschool in Wevelgem gestuurd om de nodige kennis te vergaren.
Val-Meer had ook een melkerij.
Maria Agnes Beusen was de dochter van Jan Joseph Beusen, koster, en Cornelia Philomena Kerkhofs. Zij huwde later met Hendrik Monard.

Midden 1896 telde de Boerengilde reeds bij de 100 leden, er was een melkerij en veeverzekering. Men had ook een ziftmolen aangekocht voor 150 frank. De veeverzekering had een moeilijk start gekend maar die toch te boven gekomen, 35 leden hadden nu 130 beesten ingeschreven. Er waren 7 ongelukken geweest en de verzekering had alle schadevergoedingen uitbetaald, telkens 2/3 der waarde van het dier. Het bedelen der mensen die hun koe verloren hadden was alzo voorgoed voorbij. In juni van dat jaar was het opgehaald kapitaal voor de melkerij inrichting afbetaald en was het materiaal eigendom van de Boerengilde. Het laatste jaar had men 20000 frank uitbetaald aan de deelnemers. Voor het einde van 1896 had men ook een stoom graanmolen aangekocht waar de Gildebroeders tegen de prijs van 0,60 frank per 100 kg hun graan konden doen malen.

De boerengilde draaide goed; de aankopen van meststoffen, zaadgoed, enz… waren gebundeld en de samenwerkende melkerij was een duidelijk vooruitgang. Deze melkerij was het mikpunt van aanvallen van sommige briefwisselaars. Een tegenartikel, van 9 april 1894, hierover: Zij (de briefwisselaars) gelijken veeleer aan die opgeblazene kikvorschen of aan die keffertjes van honden, die van verre blaffen, maar zich niet van dicht bij laten zien of aanpakken. Liegen en bedriegen is gemakkelijk; maar dat is ook het laatste en klaarste bewijs eener erbarmelijke onmacht en afgunst. Nooit zult gij er in gelukken het betrouwen te ontnemen, gegeven door de gildebroeders aan hunnen Eerw. Herder, stichter der melkerij en aan zijne onvermoeibare en onbaatzuchtige medehelpers.

Het succes van de Boerengilde had afgunst opgewekt en op de pastoor, drijvende kracht achter de Boerengilde, kwam vanuit een bepaalde hoek kritiek. De Gildebroeders bleven echter als één man hun vertrouwen in de pastoor behouden. Het gemeentebestuur, bijna uitsluitend landbouwers, had de pastoor volledig moeten steunen maar dit was niet het geval geweest, integendeel, ze hadden, zeker een groot gedeelte, hem tegengewerkt. Had pastoor Aerts een minachting voor de burgemeester gehad of had hij aan de macht van de burgemeester geknaagd en was dit niet in goede aarde gevallen? In ieder geval konden pastoor Aerts en burgemeester L. Onclin moeilijk overweg met elkaar en ieder had zijn achterban natuurlijk. Het gevolg van dit geschil was dat er in Val-Meer twee partijen aan de oppervlakte kwamen, misschien broeide dit reeds van voor de komst van pastoor Aerts, die elkaar meer dan 70 jaar op politiek vlak zouden bekampen.
Enerzijds vormde zich een partij met als ruggengraat een groot gedeelte van het gemeentebestuur, waarin sommige families reeds lang vertegenwoordigd waren, en die Belgische en Liberale ideeën zouden nastreven.
Anderzijds vormde zich een partij waar de Boerengilde, gesteund door het zangkoor, de ruggengraat vormde en die Vlaamse en Katholieke ideeën hoog in het vaandel droeg. Beide partijen stichtten daarbij hun muziekvereniging.

In de Bilsenaar van 13 juli 1893 vonden we volgende tekst: Men wil een muziekmaatschappij oprichten om alle politieke verdeeldheid tusschen boeren en metsers te dooven. Lag daar de basis van de twee partijen of was het toch de vete tussen de burgemeester en de pastoor die de oorzaak was?

Twee artikels in De Bilzenaar gaven de volgende mededeling:
19 december 1896: Na de zieledienst voor Mej Helena Stassen was er een vechtpartij ten herberge van Peter Vandenbosch. De genaamde Pol Beusen werd gewond met een metselaarsijzer; zijn tegenstrever werd wreed verwond aan het been bij middel van een poignard. Zolang de partijgeest te Fall-Mheer heerst zullen er de zaken nooit goed afloopen en zal er nog veel geld naar het gerecht verhuisd worden.
18 december 1897: Wie zal Fall-Mheer van die geesel verlossen? Men kan zich geen gedacht vormen van de partijhaat welke hier heerscht en iedereen schijnt slechts bekommerd om zijn evennaaste spijt of schade aan te doen en in processen te helpen.
Verschillende dorpsgenooten worden op het vredegerecht verhoord.

19. Een nieuw kiesstelsel
Op de gemeenteraad van 24 januari 1892 gaf H.A. Bouveroux het bestuur van de aangenomen Jongensschool door aan zijn zoon, Paul Evrard Bouveroux. Hennericus was ontslagnemend en Paul voldeed aan de voorwaarden, hij had reeds les gegeven te Tongerloo.
Op 7 oktober 1893 had de burgemeester het ontslag ontvangen van H.A. Bouveroux als secretaris. Op 14 oktober werd er met eenparigheid de opvolger gekozen, Evrard Gerard Bouveroux, zoon van Hennericus, enige kandidaat voor de betrekking.

In 1893 had men het cijnskiesstelsel afgeschaft en vervangen door een algemene meervoudige stemplicht. Alle mannen ouder dan 25 jaar hadden minimum één stem. Naargelang men een hoger diploma had, eigendommen bezat of belastingen betaalde kreeg men stemmen bij; dit kon gaan tot 4. De verkiezingen zouden om de 4 jaar gehouden worden maar zoals voorheen werd slechts een gedeelte van de raad vervangen. De verkozenen kregen een termijn van 8 jaar. Op 12 september 1895 werd dan de kieswet aangepast. Deze was op gemeentelijk vlak opmerkelijk omdat voor het eerst een beperkte vorm van proportionele zetelverdeling werd ingevoerd. De proportionaliteit werd spijtig genoeg alleen toegepast op de zetels die niet werden toegewezen bij gebrek aan onvoldoende kandidaten die een volstrekte meerderheid van de stemmen hadden behaald. Deze nieuwe regel vermeed een tijdrovende tweede stemronde (ballotage). Sinds de invoering van de voorgedrukte stembrief en de uitbreiding van het stemrecht werd de tweede stemronde, die meestal een week later plaats vond, steeds meer als een te kostelijke en omslachtige procedure ervaren.

Na die verkiezingen van 17 november 1895 zaten volgende personen in de gemeenteraad:
- Lambert Onclin, burgemeester
- Renier Vandenbosch, schepen
- Servaas Jans, schepen
- Hubert Box
- Arnold Lenaerts
- Philippe Keulen
- Pieter Nivelle ( Broer van de "Oude Gijs" en toekomstig schoonvader van Louis Kerkhofs )
- Pieter Jacobus Vandenbosch - Cajot ( Jongste zoon van Lambert )
- Sylvester Monard ( Kleinzoon van Lambert Vandenbosch via zijn moeder )

Op de zitting van 16-12-1895 werd het volgende opgetekend. Er wordt bestatigd dat de Heer Beusen Lambert en Vandenbosch Renier niet te zamen als raadslid kunnen zetelen, gelijkvormig art 70 der wet van 12 september 1895, daar zij in de tweeden graad verwant staan, en dat degene die het grootste getal stemmen bekomen heeft alleen tot den eed mag toegelaten worden. Daar Vandenbosch Renier bij volstrekte meerderheid is gekozen ( 205 stemmen ) en de Heer Beusen Lambert slechts bij toepassing der evenredige vertegenwoordiging ( 177 stemmen) wordt de Heer Vandenbosch Renier alleen tot het afleggen van den eed toegelaten. Het vervangend raadslid werd Sylvester Monard die ook 177 stemmen bekomen had.
Voor de verkiezing van de twee schepenen was er een volstrekte eensgezindheid onder de raadsleden.

De verkiezingslijsten van 1895 hebben we niet teruggevonden, ze hadden ons kunnen vertellen of we reeds met twee partijen te maken hadden. Daar Lambert Beusen met evenredigheid der stemmen verkozen was, laat vermoeden dat hij op een andere lijst stond dan Renier Vandenbosch maar op welke lijst stond Sylvester Monard dan? Pastoor Aerts liet zich later ontvallen dat hij zich niet gemengd had met de bezigheden van het gemeentebestuur maar dat hij een vertegenwoordiger van de Boerengilde in het gemeentebestuur aanprees. Deze persoon was waarschijnlijk Arnold Lenaerts, deken van de Boerengilde van Val-Meer.

Op 22 augustus 1896 vermeldde de Bilzenaar:
- Vergadering op het gemeentehuis voor de stichting van een muziekvereniging.
- Ondanks ernstige hinderpalen komt er een fanfarenmaatschappij dank zij het gemeentebestuur.
8 september 1896 werd de oprichtingsdatum van De Vrije Burgers. Pieter Nivelle, raadslid, werd de eerste voorzitter, E.Bouveroux, gemeentesecretaris, de eerste secretaris en Jérôme Leben, de eerste schatbewaarder. Hun eerste uitstap volbracht de vereniging op maandag van St-Antonius kermis in januari 1897 en hun eerste festival vond plaats op zondag 18 juli 1897. Meer informatie zie dossier: De Vrije Burgers.

Een artikel dat op zaterdag 12 september 1896 verscheen, duidelijk van de kant van de Boerengilde.
Zij alleen die de hand eens priester uit allen maatschappijen vooruitgang zouden willen zien verdwijnen, trachten dezes bloei te beletten. Op eene vergadering, onlangs ten dien einde gehouden, wierd er besloten eene fanfare op te richten. Geld uit de beurs der jongens kloppen dat kan men; hun veel beloften doen nog al beter; maar iets voordeeligers, iets duurzaams, iets nuttigs oprichten dat niet; tegenwerken in alles, dwarsdrijven dat is hunne kunst, hunne eigenaardigheid.

De schrijver insinueerde dat er een vergadering, volgens De Bilzenaar in het gemeentehuis, belegd was met als doel pastoor Aerts en dus ook de Boerengilde dwars te zitten en dat daaruit de stichting van een muziekvereniging kwam. Hij gaf daarbij ook kritiek op die oprichting.

Op 13 november 1898 werd het patronaat ingehuldigd en werd ook het vaandel van het zangkoor, St-Cecila, gewijd. Gedurende de nacht van 13 op 14 november werd dit vaandel gestolen en werden de resten van het verbrande vaandel op de Kolenweg teruggevonden. ( zie dossier: het verbrande vaandel ).
Dankzij de inzet van Mr Theelen, die een geldinzamelactie organiseerde vanuit Het Algemeen Belang, werden de fondsen verzameld om een nieuw vaandel te kopen.
De lijsten van de milde gevers werden afgedrukt en buiten Arnold Lenaerts was er niemand van het gemeentebestuur die op naam een bijdrage deed. De kopmannen van De Vrije Burgers deden dit evenmin.

Op 21 juli 1899 trok pastoor Aerts naar Brussel om zijn decoratie in ontvangst te nemen die hij had verdiend voor zijn diensten bewezen aan de landbouw ( zie dossier: pastoor Aerts gedecoreerd ).
Tijdens de huldigingen, in het patronaat, die erop volgden, werd er duidelijk taal gesproken door Arnold Lenaerts, deken van de Boerengilde en raadslid, en Laurent Huls, voorzitter van de Boerengilde. Het gemeentebestuur had hun tegengewerkt.
Tijdens de huldigingen schitterde het gemeentebestuur door hun afwezigheid.

Op 19 oktober 1899 vonden er deeltijdse verkiezingen plaats. We kregen 2 lijsten:
- lijst 1 had een Boerengilde/ St-Cecilia basis
- lijst 2 had een gemeentebestuur / De Vrije Burgers basis .
Daar Hubert Box in 1899 overleden was, moesten er 4 + 1 raadsleden verkozen worden.
De Postrijder vermeldde op 19 oktober 1899:
1e Reeks : Uitgaande leden gekozen met volstrekte meerderheid:

Lijst 1
- Hermans Philip, 194
- Onclin Leonard, 193
- Palmans Hendrik, 197
- Savenay Willem, 193

Lijst 2
- Jans Servaas, 209
- Nivelle Pieter, 210
- Onclin Lambert, 210
- Vandenbosch- Cajot, 218

2e Reeks
- Pirard Pieter, 193 Vandenbosch- Box, 209
Deze laatste insgelijks met volstrekte meerderheid.
De 2e reeks was voor de vervanging van Hubert Box.
Van lijst 1 had alleen Hendrik Palmans geen gift gedaan voor het nieuwe vaandel.
Lijst 1 was een katholieke partij terwijl lijst 2 de originele katholieke partij ( zie verkiezingen1884 ) was. We merken op dat het verschil tussen de partijen gering is. Enkele personen met 4 stemmen zouden een andere uitslag kunnen geven.

Alle personen van lijst 2 waren verkozen, zij hadden meer dan 50% van de stemmen. Petrus Jacobus Vandenbosch ( x Elisabeth Box ) werd een nieuw lid. Hij was een kleinzoon van Lambert Vandenbosch. We hadden dus 3 kleinzonen en één zoon van Lambert Vandenbosch in het gemeentebestuur. Servaas Jans werd met algemene eensgezindheid herkozen als schepen.

Een artikel in Het Algemeen Dagblad van 13 januari 1900 leert ons dat er ook via de dagbladen strijd werd geleverd.
H. Van Fall-Mheer, heeft weer eens zijn venijn, aan de Eendracht, den aanrander der priesters, toevertrouwd.
H. doet ons zeggen dat wij den eerbiedwaardigen oud-pastoor Moors van Fall-Mheer, dien wij noch noemden noch bedoelden, beleedigd hebben.
Luister H. ; door dien zachtmoedigen grijzaard hier in uw vregelenden pennetwist te mengen, toont gij u onbeschaamd en ondankbaar.
Van achter den hoek waar gij veilig zit uit te loeren, anderen ophitsen, dat kan voorzichtig zijn, maar 't is niet mooi; indien gij wezenlijk waarheid zoekt, teeken dan hetgeen gij schrijft.
Sedert jaren hebt gij in de "Eendracht, " en waar men u niet kende, uwen herder huichelend gehekeld en gelasterd; sinds enkele weken slechts verdedigen wij hem tegen u, en nu wilt gij ons bijten, na ons persoonlijk zeemzoete woorden te hebben toegesproken. Dat pakt niet H. Wij zijn verzekerd tegen razernij. Wie de eer van Fall-Mheer te kort gedaan? Vraag dat aan de vaandeldieven, vraag dat aan hem dien naar uwen pastoor schoot, vraag dat aan den Champagne van Thonnar. Maar niet aan ons.

Na de verkiezingen van 18 oktober 1903 bestond de gemeenteraad uit dezelfde personen behalve A.Lenaerts was vervangen door E.Palmans. Arnold Lenaerts, deken van de Boerengilde, zat natuurlijk in het kamp van de Boerengilde/St-Cecilia.
Voor eerste schepen behaalde Renier Vandenbosch 7 van de 9 stemmen; S.Monard haalde er 2. Hier ontbreken de verkiezingslijsten.


20. De familie Bouveroux
In het begin van de 18de eeuw vestigde zich Henri Bouveroux, heel waarschijnlijk afkomstig van Boirs, en zijn echtgenote Marie Mertens in de Cameswinning die zich naast de kerk bevond. Hun eerste kind werd er op 27 november 1705 geboren. Naderhand kwamen er nog 6 kinderen waaronder:
- Paulus, geboren op 8 oktober 1711. Hij bleef vrijgezel en stierf in 1786.
- Joannes, geboren op 26 februari 1717. Hij huwde met Margerite Nelissen in 1764, ze was een tante van Pierre Nelissen, burgemeester van Val-Meer in de Franse tijd.
Joannes en Margerite zorgden voor 6 kinderen waaronder:
- Henri, geboren op 27 november 1765.
- Marie, geboren op 20 november 1768. Zij huwde met Servaas Botty, hun zoon, Servaas, was schepen en secretaris van Val-Meer ( zie Nederlandse periode).
In 1795 woonde Margerite Nelissen, haar man was in 1782 overleden, in de Cameswinning die haar zoon, Henri, van zijn peter, Paulus Bouveroux, geërfd had.
Henri was getrouwd in 1793 met Cornelie Hermans, dochter van Philip en Elisabeth Botty. Cornelie was een tante van Paul Hermans ( zie raadsleden in de periode 1830 - 1848 )
Henri en Cornelie zorgden voor 4 kinderen waaronder:
- Philippe, 1ste schepen van 1830 tot 1861.
- Marie Margaretha (Martha), zij huwde met Pierre Keulen, raadslid van 1861 tot 1874.
- Paul, onderwijzer en secretaris te Val-Meer. Zijn zonen en later zijn kleinzonen namen zijn taken over

De Cameswinning werd verkocht en in 1845 was ze eigendom van Ernest Roloff, rentenier te Maastricht. In 1856 kocht het kerkfabriek van Val-Meer de winning en bij werkzaamheden in 1859 werd er een schat ontdekt ( zie dossier " Aan wie behoorde de goudschat " ).

Sinds 1892 was Paul Evrard Bouveroux onderwijzer van de aangenomen vrije Jongensschool. In 1902 had Paul een probleem, hij was aangetast door heesheid vergezeld van een slepende strottenhoofdontsteking. Dokter Vrindts van Millen had hem 3 maanden rust voorgeschreven. Op de zitting van 29 oktober 1902 bracht Paul, bestuurder van de aangenomen Jongensschool, het gemeentebestuur ter kennis van de aanstelling sedert 15 oktober van Jan Hendrik Ramakers tot interim onderwijzer voor zes maanden. Daar Hendrik Ramakers het nodige diploma had, werd dit door het gemeentebestuur goedgekeurd. Hendrik Ramakers nam in eerste instantie zijn intrek bij Paul Bouveroux, naderhand was hij thuis bij de gezusters Onclin, die kamers verhuurden.
Paul bleef ziek en op 16 juli 1904 werd hij in beschikbaarheid door ziekte gesteld met behoud van 75% van zijn loon daar hij reeds 20 jaar dienst had. Hendrik Ramakers werd onderwijzer benoemd van de aangenomen school van de gemeente.
Op 1 januari 1906 zou de termijn van aanneming van de vrije Jongensschool verlopen, maatregelen moesten er dus genomen worden. Paul Bouveroux had een aanvraag gedaan voor een verlenging van 1 jaar, tot 1 januari 1907, voor de aanneming van de vrije Jongensschool.
Op 23 november 1905 kwam het gemeentebestuur hierover samen. Philippe Keulen was overleden in 1904 en niet vervangen. De aanvraag van P. Bouveroux werd verworpen met eenparigheid van stemmen, 8 stemmen op 8.
Een tweede voorstel, voorgelegd door de voorzitter ter geheime stemming, tot aanneming van een Jongensschool op naam van een schoolcomiteit werd ook met eenparigheid verworpen.
Daarna zegt zich de voorzitter gemachtigd, wijl de twee voorgaande voorstellen verworpen zijn, een brief te openen welke hij komt te ontvangen van Mr. Philips, gemeenteonderwijzer in beschikbaarheid. De opening van dezen brief brengt den Raad ter kennis dat de heer Philips voornoemd zijn ontslag geeft van gemeente onderwijzer, onder voorbehoud nochtans dat hij gemachtigd weze zijne rechtten op pensioen te doen gelden. De Raad neemt eenparig dit ontslag aan een verklaart zich in deze omstandigheden eenparig voor het herstellen der gemeenteschool en onverwijld over te gaan tot de benoeming van een gemeenteonderwijzer in vervanging van den heer Philips, ontslaggever. De voorzitter legt ter stemming de kandidaturen van de heer Bouveroux Paul Evrard, aangenomen onderwijzer in beschikbaarheid, die nochtans geene schriftelijke aanvraag voor die betrekking heeft ingediend en van Jan Hendrik Ramakers die de aanvraag doet om definitief onderwijzer te worden benoemd. De uitslag der stemmen geeft aan de heer Bouveroux, geen enkel stem en aan Mr. Ramakers acht stemmen op acht stemmen, zijnde de eenparigheid der stemmen.
Zodoende werd Hendrik Ramakers de nieuwe onderwijzer en bestond de vrije Jongensschool, waarvan Paul Bouveroux de bestuurder was, niet meer. Het gemeentebestuur koos duidelijk voor H. Ramakers, die ook een goede muzikale basis had en een belangrijke rol voor De Vrije Burgers zou spelen. We weten dat hij in 1907 secretaris was van De Vrije Burgers, we weten echter niet wanneer hij de eerste secretaris, E. Bouveroux, heeft opgevolgd, als hij hem heeft opgevolgd.
Na meer dan 80 jaar te hebben ingestaan voor het onderwijs van de kinderen van Val-Meer kwam daaraan, voor de familie Bouveroux, een einde.

21. Een politieke omwenteling.
De juiste beweegreden van het gemeentebestuur om P. Bouveroux aan de kant te schuiven hebben we niet kunnen achterhalen. Hij ging wel in de politiek en koos de kant van de Boerengilde/St-Cecilia en of hij gelijk had.
Bij de verkiezingen van 20 oktober 1907 sloeg de situatie om, normaal zouden er 4 raadsleden vervangen worden maar door het overlijden van Ph. Keulen in 1904 en S. Monard in 1907 werden dit er 6. De 6 nieuwe raadsleden kwamen van de Boerengilde/St-Cecilia partij, de oude macht was gebroken. Paul Evrard Bouveroux, het oude schoolhoofd, werd de nieuwe burgemeester. Jozef Monard werd verkozen, met 6 stemmen, als schepen, meerderheid tegen oppositie. Renier Vandenbosch bleef de andere schepen daar hij in 1903 een mandaat tot 1911 had gekregen. Andere nieuwkomers waren Jan Monard, Arnold Willems, Jan Destreel en Willem Hermans.
Daar S.Monard en Ph Keulen in 1903 gekozen waren voor 8 jaar en Jozef Monard en Jan Destreel in hun plaats kwamen kregen beide heren slechts een mandaat voor 4 jaar.

In 1908 vonden we volgend artikel.
Blauw, blauw, blauw, blauw, dat moet het festival hier zondag zijn , volgens de verlangens der inrichters. Blauw was ook de ingang aan de feestweide, en de versiersels. De verschillende muzieksociëteiten die aan het festival deel namen, gaven schoone concerten ten gehoore, en dat was zeker het goede deel van dit feest, dat wel buiten elke politieke kleur had kunnen gegeven worden.
Later werd het pruissisch blauw. Toen klonken de tonen door de liberale Patrouille van Tongeren van " Neven is ons man " en de blauwe liberalen van Fall-Mheer juichten toe. Dat ging hun aan het harte, ook klonk het van " Leve Neven " hier en daar nog laat in de nacht. 't Is treurig en 't strekt niet ter eere van Fall-Mheer. De sociëteiten die hier kwamen waren zeker niet allen blauw en liberaal, waarom hen zoo beledigen.

In 1908 werd er een nieuwe zangvereniging, De Katholieke Jonge Wacht gesticht (Zie dossier " St-Cecilia en de Katholieke Jonge Wacht " ). Deze zangvereniging leunde aan bij de Boerengilde en St-Cecilia zangkoor.

Op 22 februari 1909 overleed Nicolas Renier Vandenbosch op 85 jarige leeftijd. Hij was burgemeester van 1851 tot 1885 en daarna raadslid tot eind 1895.

Bij de gemeenteverkiezing van 15 oktober 1911 hadden we, zoals eerder reeds vermeld, 5 uittredende raadsleden. De vier blijvende waren van de Boerengilde/St-Cecilia partij.
De uitslag:
Getal stemmen: 494
Ongeldige: 7
Volstrekte meerderheid: 244

Lijst 1: De Vrije Burgers
Servaas Lenaerts, 226
Everard Palmans, 232
Renier Vandenbosch, 224
Pieter Jacobus Vandenbosch, 229
Eustache Vanderstraeten, 232

Lijst 2: Boerengilde/St-Cecilia
Jan Destreel, 231
Hugo Heynen, 258
Egbert Meers, 251
Jozef Monard, 256
Leonard Onclin, 251

Vier kandidaten van de Boerengilde/ St-Cecilia partij hadden de volstrekte meerderheid en waren verkozen, zij vervoegden hun vier andere partijgenoten. De vijfde persoon werd aangeduid door evenredige verdeling, Everard Palmans was de gelukkige. Jozef Monard en Egbert Meers behaalden 8 stemmen voor de verkiezing van schepen.
Op een zeker ogenblik zijn de volksnamen van de twee partijen Blauw en Gèèl geworden, een tijdseenheid hebben we niet terug gevonden.


Op 4 augustus 1914 bestond het gemeentebestuur uit:
- Burgemeester : Paul E. Bouveroux
- Schepenen: Jozef Monard en Egbert Meers
- Raadsleden: Hugo Heynen, Jan Monard, Leonard Onclin, Arnold Willems, Willem Hermans en Everard Palmans.
Het gemeentebestuur bestond uit 8 personen van de Boerengilde/St-Cecilia partij waarvan er 6 een gift in 1898 hadden gedaan.
Paul Bouveoux, Jozef en Jan Monard waren neven. De vrouw van Hugo Heynen, Maria Ida Vandenbosch, was een nicht van Jozef Monard.
Daarbij was Everard Palmans een neef van Martha Keulen, de echtgenote van Jozef Monard. De secretaris, E. Bouveroux, was niet alleen een broer van de burgemeester maar ook de schoonbroer van de 1ste schepen, Jozef Monard.
Dit alles heeft natuurlijk niks te betekenen.
Zie ook " De eerste wereldoorlog in Val-Meer" voor de wedervaren van de burgemeester en secretaris.

Dit zouden de laatste verkiezingen zijn met het algemeen meervoudig kiesstelsel, evenals het cijnskiesstelsel een oneerlijk systeem.
Rond 1910 had men in Val-Meer 281 kiezers.
- 49,5 % van de kiezers hadden 1 stem, dit gaf 24,6% van de stemmen.
- 16 % van de kiezers hadden 2 stemmen, dit gaf 15,9% van de stemmen.
- 18,1% van de kiezers hadden 3 stemmen, dit gaf 27% van de stemmen.
- 16,4% van de kiezers hadden 4 stemmen, dit gaf 32,5% van de stemmen.
De gestelde burger werd nog steeds bevoordeeld.


22. Na WO I
Aan de Grote Oorlog kwam eindelijk een einde op 11 november 1918, het normale leven kon terug opgestart worden. In Val-Meer, gelijk op vele plaatsen in België, waaide er een Vlaams Katholieke wind, ter bevestiging bijgaande twee artikels.

Een artikel van 13 juli 1919 sprak duidelijke taal.
Zondag had alhier ( Val-Meer ) een welgelukte vergadering plaats in de gemeenteschool. Ruim 200 personen waren tegenwoordig. Nadat de heer Mensing, kantonale voorzitter, de sprekers had voorgesteld, namen deze het woord en legden de toehoorders uit, hoe het eertijds zoo groot en beroemd Vlaamsche volk thans jammerlijk verachterd is, en hoe, ondanks dat, zijne rechten nog steeds miskend worden. Op de noodzakelijkheid van het lager-, middelbaar en hooger onderwijs te vervlaamschen, en ook voornamelijk op de inrichting van vlaamsche beroepsscholen voor boer en werkman, wierd bijzonder gedrukt.
Ook het heldhaftig Yzerleger werd behandeld, en uitgelegd hoe door de omstandigheden en bestaande wetten 80 tot 85 ten honderd Vlamingen dienst moesten doen in de loopgrachten, en daardoor veel meer Vlamingen in verhouding vielen dan Walen. Zulk grievend onrecht mag onzen jongens niet meer geschieden in de toekomst, en daarom moet men lid worden van K.V.V. , die de herziening dezer bloedwet als een eisch op zijn program heeft gesteld. Het was wel te bemerken dat het goede zaad niet op de dorren grond gezaaid werd, want het overgroot getal onzer inwoners heeft zich als lid van den Kath. Vlaamschen Bond laten inschrijven.
Eind 1920 werd er een Katholieke Werkliedenbond opgericht, een tegenzet tegen het opkomend socialisme.
Zondag ( 26 december 1920 ) had alhier eene vergadering plaats met het doel een Christen Werkliedenbond te stichten. Een groot getal werklieden beantwoordden aan dezen oproep. De H. Pr. van Rutten legde er in enige woorden het nut der samenwerking uit. Dan kwam de beurt aan Eerw. Heer Jans bestuurder der Christene vakverenigingen te Tongeren. Breedvoerig gaf hij uitleg over de plichten en rechten der werklieden. De derde onze parochie, bedankte de twee sprekers, die zoo offervaardig hun steun beloofden tot het welgelukken der organisatie. Dadelijk lieten zich een veertigtal inschrijven. Daarop werd besloten een vergadering te beleggen op 2 Januari om het bestuur te kiezen. Werklieden, die nog niet lid zijn, zijt dan op uwen post en aarzelt niet mee te werken voor uw maatschappelijk welzijn.

23. Een nieuw kiesstelsel
Het kiesstelsel werd grondig gewijzigd. Alle mannen en vrouwen ouder dan 21 jaar hadden één stem en de zetelverdeling zou gebaseerd worden op een evenredige vertegenwoordiging.

vrouwenstemrecht.jpg

Vrouwen mochten voor het eerst stemen. (Waar is de tijd/Antwerpen)

De eerste verkiezingen na WOI, volgens het nieuw kiesstelsel, werd gehouden op 24 april 1921. Opnieuw ging de strijd tussen onze twee partijen.

kieslijst na wo 1a.jpg

                Waarom had lijst 2slechts 7 kandidaten?

De Blauw, met kopman Everard Palmans, haalden 5 zetels. De Gèèl, met kopman Paul E. Bouveroux , haalden 4 zetels en werd in de oppositie geduwd.
Voor de kiezing van eerste schepen haalde Everard Palmans 8 stemmen; de tweede schepen werd Hendrik Onclin die 5 stemmen kreeg.
Evrard Bouveroux, gemeentesecretaris, vroeg in 1921 zijn pensioen aan, hij was 50 jaar. Eind 1921 werd hij vervangen door H.Onclin, die op zijn beurt in het gemeentebestuur vervangen werd door L. Kerkhofs. Bij de kiezing voor 2de schepen haalde Louis 5 stemmen. Alleen E. Palmans behaalde meer dan 5 stemmen bij de kiezing van schepen.
In maart 1922, bijna een jaar na de verkiezingen, trad P.Bouveroux af als burgemeester en werd hij vervangen door E.Palmans. Als schepen werd Everard vervangen door M. Vandenbosch.

In Het Algemeen Belang van augustus 1924 vonden we volgend artikel.
Op Zondag a.s. geeft de fanfare " De Vrije Burgers " een luisterrijk festival, dat, dank aan de medewerking der verschillende deelnemende maatschappijen, belooft goed te zullen lukken. Verre van ons de gedachte dat het inrichten van zulk feest niet geheel en al zou goed te keuren zijn , bijzonder, daar het eene aangename ontspanning verwekt na de voorafgegane oogstdagen en tevens veel profijt in de gemeente brengt. Dees week is het programma der feestelijkheden verschenen, die beloven heel mooi te zijn.
Met een zekere spijt heeft nochtans iedereen opgemerkt, dat juist de Waalsche maatschappijen op den feestrooster den voorrang kregen. Iedereen vraagt zich waarachtig af waarom? Vlamingen en Walen mogen en moeten broederlijk bij elkaar feesten, dit om de goede verstandhouding te bewaren; doch het " Vlaamsch " moet op de eereplaats bewaard blijven. Onze ras- en stamfierheid vergt zulks.
De "Vrije Burgers" zijn toch ook vlaamschgezind genoeg om dat te beseffen. 't Is te hopen dat men de volgende maal, op aandringen der leden, eraan zal houden, dat het alzoo zal geregeld worden.
Sommige artikels moeten we met een korreltje zout nemen. Het gemeentebestuur van Val-Meer steunde toch de " Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool " ( zie artikel De Kristene Gildebroeders ), niet iedereen deed dit.

Op 29 december 1924 overleed Hendrik Ramakers, schoolhoofd en voorzitter van De Vrije Burgers. Bij de vervanging van H. Ramakers als schoolhoofd liep er duidelijk iets mis, meer info zie artikel De Kristene Gildebroeders. Het gevolg was dat de Blauw hun politieke kopman en eveneens burgemeester naar de Gèèl zag vertrekken, ook de tweede man op hun lijst en secretaris verliet de partij, de juiste reden hiervoor is niet gekend.

24. Een muziekvereniging voor de Gèèl.
De Katholieke Werkliedenbond zat niet stil.
Op 2 september 1923 werd hun vaandel gewijd, in Het Algemeen Belang verscheen er volgend artikel.

Een onvergetelijke dag voor Fall-Mheer
Het vlaggefeest van den Kath. Werkliedenbond

Allen die verleden Zondag getuige waren van de feestelijkheden die plaats grepen in ons dorp zullen het, als zij door partijzucht of haat niet verblind zijn, ronduit moeten bekennen, dat het een feest is geweest zooals Fall-Mlheer, noch het omliggende nooit hebben aanschouwd.
Van alle kanten waren zij toegestroomd die werklieden en gesyndikeerden die elkander een bewijs wilden geven hoe hij echt de onderlinge vriendenband, hoe sterk hun organisatie is geworden.
Fall-Mheer, gelegen op de taalgrens dat door zijn echte vlaamschgezindheid den vreemden invloed tegenhoudt, door zijn echte christelijke princiepen een dam opwerpt tegen den socialistischen vloed uit 't Luiker land, dat dorp was voorzeker het bolwerk dat bloot zou slaan aan de hevige aanvallen van den rooden vijand die van alle kanten ons dierbaar Limburg tracht binnen te dringen.
Fall-Mheer heeft echter getoond en op schitterende wijze getoond dat het door en door christelijk is en christelijk wil blijven.

Daar staat nu een prachtige werkliedenbond, een goed aangesloten syndikaat, een ziekenkas die al zooveel goed gedaan heeft en een coöperatief, die meetelt als den beste.
Dat is het kristen leger dat het bolwerk moet verdedigen en verdedigt gelijk het behoort.
Die dappere schare had echter nog geen vaandel, nog geen symbool dat hen zou verenigd houden in tijd van vrede, een teken waarrond zij zich kinnen scharen in tijden van beroering en strijd. Kost wat kost, zoo dachten en zoo spraken zij, er moet een vaandel zijn en prachtig moet het wezen. En op eigen krachten steunend hebben zij er een aangeschaft, een waar kunststuk. een prachtjuweel dat ieders bewondering afdwingt.
2500 franken zo verzekerde ons de ijverige secretaris van den werkliedenbond. Mr Raedts Servaes, hebben de werklieden in korten tijd samengebracht om dit pracht-stuk aan te koopen.

Verleden Zondag had dan de wijding plaats van dit heelrijk symbool. Dit kunstjuweel. Onder het plechtig lof, om 2 uur, hield de E.H. Hamers een zoon van Fall-Mheer een plechtige gelegenheidsrede. waarin hij in zoo treffende waarden de beteekenis van het vaandel voor de werklieden deed uitschijnen. Zijne schoone woorden maakten een diepen indruk op de ingetogen menigte die zich verdrong in Gods tempel.
Indrukwekkend was ook het oogenblik toen bij de wijding van het vaandel, alsmede bij de zegening met het Allerheiligste het trompetterskorps Ambiorix van Tongeren het eeresaluut deed schetteren langs de gezegende gewelven.
Na deze kerkelijke plechtigheid begon de optocht.

En deze was waarschijnlijk grootsch. Inwoners van Fall-Mheer, en niet van de jongsten verzekerden ons eenparig dat zooiets nog nooit in Fall-Mheer was te zien geweest. Meer dan 2000 man trokken in gesloten rangen onder de wapperende banieren waarvan wij er minstens een twintigtal telden, behalve de schilden die voor sommige groepen gedragen werden, naar de feestweide terwijl de harmonie van Fall-Mheer, Membruggen. Heukelom en het trompetterskorps van Tongeren hun vrolijke stapmarchen speelden.
Deze optocht werd nog door een dieproerend ogenblik gekenmerkt.
Bij het graf der gesneuvelde soldaten hield hij stil en terwijl het kanon bulderde. de vaandels eerbiedig bogen, het trompetterskorps een eeresaluut blies en eenieder het hoofd ontdekte, werd een bloemengarve neergelegd op de rustplaats onzer gevallen helden.
Na deze korte maar aandoenlijke eerbetuiging aan onze heldhaftige dooden, trok de stoet verder naar de feestweide. Hier werd ene welkomsgroet gebracht door den E. H. kapelaan van Fall-Mheer, die in gepaste en welgekozen woorden de sprekers voorstelde die het woord op dezen heugelijke dag zouden voeren. En zo hoorden we beurtelings de welsprekende reden van de Heeren Rik Vaes, propagandist, E. Theelen en E. Klavier, volksvertegenwoordigers, en E. Heer Kan. Broeckx, senator.
De harmonies van Membruggen, Heukelom en Fall-Mheer gaven daarna een prachtig concert dat aandachtig werd aanhoord en waarbij elk stuk door een flink applaus werd bekroond.

Om klein gedacht te geven welke volksmassa zich verdrong om de sprekers, en luisterde naar de muziek, moge vermeld dat behalve de deelnemers in den stoet die natuurlijk vrijen inkom hadden er nog een flinke som ingebeurd werd aan entreégeld.
Dat er bij zulk prachtig slagen en zulk schoon weder een flink pintje gersten nat werd gedronken behoeft niet gezegd. Daar hadden trouwens de inrichters voor gezorgd. Ook de verkoop der roosjes bracht een goeden stuiver op en was alweer een bewijs hoe overtalrijk de opkomst geweest is
De trekking der Tombola besloot dit prachtig feest dat nog lang in het geheugen van Fall-Mheer en 't omliggende een weldoenden indruk zal achterlaten.
Eere aan Fall-Mheer ! Eere aan de inrichters van dit feest ! Eere aan de sociale voormannen die onverpoosd werken aan de lotsverbetering, aan de opbeuring van den werkliedenbond, en dat niet allen op stoffelijk maar ook op zedelijk en godsdienstig gebied door de christelijke princiepen dieper en dieper te doen doordringen In de harten der werklieden !
Eere aan allen die meewerkten tot dit heerlijk welslagen!
Voorwaar verleden Zondag was een zegedag voor de christelijke organisaties der streek.
Leve Fall-Mheer!

Een artikel eind december 1924
Feest. Het feest ingericht door den Werkliedenbond alhier is heerlijk gelukt. Geen plaatsje was onbezet in de schoone nieuwe zaal van onzen bond. Op het verhoog prijkte onze overprachtige vlag. De harmonie van Heukelom zette het feest in met een dreunenden " Vlaamsche Leeuw ". Na de voordracht met lichtbeelden over " Nieuw Limburg " vertolkten onze jongens met veel kunstgevoel de twee blijspelen die op 't programma vermeld stonden, en eenige fijne kluchtzangers zorgden er voor, dat ook de tusschenpoozen wel gevuld waren. De jonge toneelafdeling van onzen Werkliedenbond verdient alle lof, in weinige weken hebben het die jongens heel ver gebracht.

De Katholieke Werkliedenbond had een toneelafdeling, organiseerde ontspanningsavonden, wielerwedstrijden, Vlaamse kermis, enz….
Tijdens de Vlaamse kermis van 23 augustus 1925 werd een beslissing genomen die uitgroeide tot de oprichting van de muziekvereniging "De Kristene Gildebroeders" , zie artikel De Kristene Gildebroeders.

25. De verkiezing in 1926
Minder dan 1 jaar na de officiële oprichting van De Kristene Gildebroeders werd op 10 oktober de gemeenteverkiezing gehouden.
We hadden één bureau met volgende samenstelling:
- Emiel Beusen, voorzitter
- Hendrik Onclin, secretaris
- René Vossen, Hubert Vandenbosch, Cornelia Vandenbosch en Ida Noelen zijn de bijzitters
- Henri Brokken, Aloisius Hamers en Olivier Nivelle zijn de getuigen.
We hebben drie lijsten waarvan lijst 1 onvolledig is.

kieslijst na wo 1 b.jpg

Lijst 2, de Gèèl haalde 5 zetels, de Blauw 4

kiescijfers 1.jpg

Verdeling der zetels onder de lijsten.
Q: quotiënten
V: Volgnummer der quotiënten
 

kiescijfers 2.jpg

Het proces-verbaal vermeldt nog.
Overwegende dat de Heeren H. Rosias en W. Jacobs, welke wederzijds gekozen zijn door het 7de en 8ste quotiënt, aanverwant zijn in de derden graad, dat bij toepassing van artikel 2 der wet van 29 juni 1921- indien bloed- af aanverwanten in de derden graad of twee echtgenooten verkozen worden bij dezelfde verkiezing in gemeenten van meer dan 1200 inwoners de orde van voorkeur bepaald wordt naar de orde van belangrijkheid der quotiënten volgens dewelke de zetels door die kandidaten verkregen, aan hunne lijst werden toegekend.
De moeder van H. Rosias was een zus van de vrouw van W. Jacobs, Willem werd vervangen door L. Onclin.
Overwegende dat de aanverwantschap tusschen de heeren Monard Jos en Vandenbosch W. ontbonden is door het overlijden van den persoon, waardoor zij tot stand kwam, dat beide personen dus samen mogen zetelen in de gemeenteraad.
Ida Keulen, de echtgenote van W. Vandenbosch, was een half zus van Martha Keulen, overleden in 1919, de echtgenote van Jozef Monard.

Evrard Palmans bleef burgemeester, Jozef - en Jan Monard werden de schepenen.
We merken weer op dat het verschil tussen lijst 2 en 3 niet zo groot was, de komst van E. Palmans had de Gèèl geen windeieren gelegd.

26. De Jaren 30.
Niet iedereen was tevreden over het gemeentebestuur, een artikel uit het Algemeen Belang van november 1930.
Thuis op zolder, staan nog 'n paar ouwe duitsche botten. 't Was een wijs gedacht van me, ze na den oorlog zorgvuldig op te bergen, want zie, ze komen me nu van pas. Ja, verdikke, ik ga ze om m'n voeten trekken, ik verberg er mijn goeie broek in en klaar is Pier, klaar om zonder onheil te waden door het water en het slijk der straten van ons dorp. En zeker is het dat ik navolgers zal krijgen, want het is echt schandalig in welken staat onze straten zich bevinden. Dat zijn geen straten meer, het zijn echte moerassen en de veldwegen dan met zoo'n regens!! Onze boeren moesten wel een nieuw model van kar uitvinden om zonder bovenmenschelijke moeite hun beetenoogst uit het veld te sleuren. Een soort slede in stede der raderen onder de kar aangebracht ware niet slecht, zoo zou men tenminste de meterdiepe karsporen vermijden.
Is er dan geen oplossing om dien ongelukkigen toestand te verhelpen? Het weze nu nog aanneembaar wat veldwegen aangaat, doch voor de dorpstraat, daar is ten minste raad voor. Ik weet woorden zijn geen oorden, en het zijn nu juist de oorden die worden gemist in onze gemeentekast. Laat ons toch hopen dat, na nog een Winter de beproeving te hebben doorstaan er eindelijk een beslissing zal worden genomen de dorpstraat DEGELIJK te herstellen, niet half en half lijk over jaren nog soms werd gedaan.

De verkiezing van 9 oktober 1932 ging weer tussen onze twee partijen.
Weer wonnen de Gèèl met 5 zetels tegen 4.
 

kiescijfers 32.jpg

Op 16 oktober 1938 vonden de volgende gemeenteverkiezingen plaats. In Val-Meer had maar één partij, de Gèèl, zijn lijst op tijd ingediend en zodoende bestond het gemeentebestuur uit 9 Gèèl. Hoe was het mogelijk dat de Blauw hun lijst te laat hadden ingediend? Hadden de mannen zich van uur vergist of lag er een chantage streek aan de basis?
Evrard Palmans bleef burgemeester en Jozef - en Jan Monard bleven schepen.
Raadsleden waren Aloïs Hamers, Arnold Willems, Harrie Rosias, Servaas Onclin, Leo Mertens en Guillaume Vandenbosch.
Mondelinge informatie leert ons dat de haat tussen de twee partijen soms iets te ver ging. Zoals de bestorming van het lokaal van de Blauw, bij Devue, door de Gèèl. Doordat de Gèèl in de meerderheid waren, moesten de Blauw het hazenpad kiezen via de Kleinstraat. Als ze elkaar kruisten bij een rondgang in het dorp werd niet om het mooist maar om het hardst gespeeld. Bij verkiezingen kwam er soms een steekpenning aan te pas om een onpartijdige burger over te halen.
Op 10 mei 1940 begon een mindere periode.

27. Een nieuwe muziekvereniging.
Na WOII namen de twee muziekverenigingen initiatieven met het oog op een heropstart. Maar sommige oudere muzikanten die jaren niet meer een embouchure tegen de lippen hadden, wilden zich zo maar niet heraansluiten; ze hadden geen affiniteit met één van de beide korpsen. Waren zij onheus behandeld tijdens de magere oorlogsjaren als ze gingen aankloppen bij de " smokkelende " boeren voor een pondje boter of enkele kilo's tarwe? Vroegen sommige boeren te hoge woekerprijzen? Kregen ze lelijke woorden naar hun hoofd geslingerd als er toevallig een tarweaar werd geplukt in de staande schoven in de stoppelvelden? Wat er ook van zij, verschillende werklieden die hun boterham vooral in het Luikse gingen verdienen, staken de koppen bijeen. Na lang wikken en wegen, beslisten zij om in 1945 naast de 2 bestaande, een nieuw muziekvereniging op te richten: " De Verenigde Werklieden ", de Groen in de volksmond. Zoals de Blauw en de Gèèl gingen ook de Groen in de politiek. Bij de gemeenteverkiezing van 24 november 1946 kregen we dan ook 3 partijen.
 

verkiezing 1946.jpg

De Gèèl haalde 4 zetels en maakte een akkoord met de Groen, die 1 zetel binnenhaalde. Guillaume Stassen, van de Groen, werd de burgemeester en E. Palmans en P. Rosias werden de schepenen.
Zes jaren later kregen we opnieuw drie partijen. De Gèèl haalde 5 zetels binnen en leverde de burgemeester, P. Rosias, en de twee schepenen: A. Hamers en H. Monard.

verkiezing 1946 b.jpg

28. Het kartel
Voor de verkiezingen van 12 oktober 1958 vormden de Blauw en de Groen een kartel. Een derde lijst bestond uit twee personen: A. Hardy en Pauline Palmans.

verkiezing 1952.jpg

De Gèèl liepen tegen een zware nederlaag aan, het Kartel haalde 6 zetels van de 9. Zouden sommige beslissingen, gedurende de vele jaren van bestuur, een extra negatieve invloed op de uitslag van de Gèèl hebben gehad
Hubert Jans werd de nieuwe burgemeester en zou dit blijven tot aan fusie: hij was de kleinzoon van Willem Jans, gemeenteontvanger in de 19de eeuw.
Robert Nivelle en Albert Vandenbosch werden de schepenen, ze zouden dit ook blijven tot aan de fusie. Robert was een achterachterkleinkind van Paul Bouveroux, schoolonderwijzer en secretaris in de 19de eeuw. Albert Vandenbosch was een kleinzoon van Nicolas Renier Vandenbosch, burgemeester in de 19de eeuw.
Ook bij de verkiezingen van 11 oktober 1964 behaalde het Kartel de meerderheid met 6 zetels tegen 3.
Bij de verkiezingen, de laatste van een zelfstandig Val-Meer, van 11 oktober 1970 werd het 5 zetels tegen 4 voor het Kartel.
Volgende tabel geeft de gemeentebesturen vanaf 1830 per verkiezingsdatum

verkiezingen 2.jpg
bottom of page